Mauritanië heen

Zaterdag 17 januari
Op onze parkeerplaats in Dekhmar was het gisteravond een drukte van belang. Het is onze laatste stop in Marokko en kennelijk geldt dit ook voor bussen en auto’s die hier, voordat ze de grens over gaan, nog even een laatste pauze houden. Prachtig uitgedoste vrouwen lopen aan ons voorbij. Plaatjes zijn het, maar de vrouwen willen niet worden gefotografeerd. Afbeeldingen zijn in de moslimwereld niet toegestaan.

Vandaag zijn we eindelijk  als groep compleet, gisteravond is Jeffrey met zijn vriendin gearriveerd.
Onze reisgenoten in Afrika zijn:
Jeroen, Jolanda en Virginia. Zij rijden in een Man, de grootste camper.
Kor en Gretha in een rode Chevrolet. Kor is onze reisbegeleider.
Angelien rijdt in een Ford Challenger.
Loek in een Nissan Kingcab.
Arnoud en Trix in een Dethleff Globebus.
Jeffrey en José in een Toyota Landcruiser HZJ 98. Jeffrey is voor deze reis aangetrokken als voorrijder vanwege zijn ervaring in het deel van Afrika dat wij bereizen.
En als laatste wij, met de kleinste camper.

Voor ons begint het Afrikaanse avontuur in Mauritanië.
Een land met 24 keer de oppervlakte van Nederland en maar 3,3 miljoen inwoners. 99 procent van de inwoners is moslim. Het land is pas in 1960 onafhankelijk geworden van Frankrijk.
De slavernij is officieel in 1980(!) afgeschaft, maar in feite bestaat het nog steeds in bepaalde delen van het land.
De gemiddelde leeftijd van de Mauritaniër is niet hoger dan 54 jaar. Je ziet er weinig echt oude mensen. 68 procent van de vrouwen en 48 procent van de mannen is nog analfabeet.

Zondag 18 januari
De grenspassage verloopt zonder noemenswaardige problemen. Na het passeren van de Marokkaanse grens rijden we met een gids door een stuk ongeasfalteerd niemandsland en komen uiteindelijk bij de Mauritaanse grenspost.

Het duurt een aantal uren voordat we alle grensformaliteiten achter de rug hebben en in colonne naar Nouadhibou kunnen rijden.
Een van de langste goederentreinen van de wereld passeert ons. Hij vervoert ijzererts van Zouerate naar Nouadhibou. De trein heeft 220 wagons en de lengte is 2 km. Hij beweegt zich als een traag kruipende slang door de woestijn. Een bijzonder gezicht.

Het is duidelijk te merken dat Mauritanië een armer land is dan Marokko. De behuizing is sober en opgetrokken uit allerlei afvalmateriaal.

Alleen het aller noodzakelijkste is aanwezig in de winkels. Brood en water zijn overal te krijgen.

Het straatbeeld wordt bepaald door gesluierde vouwen en mannen in een blauwe of witte boubou. Het is een groot gesteven wit of lichtblauw kleed en soms bij de hals met een bruine applicatie afgezet. Als de mannen de armen spreiden lijkt het op een rechte lap. Om hun hoofd zit een een witte of zwarte lap gedrapeerd die alleen hun ogen vrijlaat. Het is een ideale dracht voor het verblijf in de woestijn en beschermt tegen de vele zandstormen die hier in deze tijd van het jaar veelvuldig voorkomen. Sommigen hebben dan ook nog een donkere zonnebril op hun neus. Ze zien er in onze ogen uit als bandieten ….

Er zijn regelmatig wegcontroles: politie, gendarmerie en douane vragen tientallen keren naar onze persoonsgegevens. We treffen dan onze voorbereidingen: pet over de GPS, microfoon van het bakje in een vakje weggemoffeld en met een opgewekt gezicht zeggen we dat we absoluut geen alcohol bij ons hebben. De pilsjes zitten in de lege dozen van de chips en de witte wijn in waterflessen.

Alle agenten willen een “petit cadeau”. Meestal is dat een balpen. Omdat wij de balpennen liever aan kinderen geven hebben we er iets op gevonden. Als men vraagt om een “petit cadeau”, zeggen we: “oké, maar dan willen wij graag een foto van u nemen”. Dit wimpelen ze af en daarna kunnen we gewoon doorrijden.

In Nouadhibou staan we op een ommuurde stadscamping. De binnenplaats is zo klein dat wij met onze campers bijna de hele camping bezetten. We eten in het ons door Gerard en Betty aangeraden restaurant, Le Merou, vlakbij de camping.

In de groep loopt niet alles zoals we zouden wensen. Er zijn irritaties tussen een van de deelnemers die vaker als reisbegeleider is opgetreden en de huidige reisbegeleider over de invulling van taken. Het conflict escaleert dusdanig dat beide personen niet in elkaars gezelschap verder willen/kunnen reizen.
Als groep zitten we in een impasse. We worden impliciet gedwongen te kiezen en uiteindelijk valt onze keuze op diegene die de meeste reiservaring en deskundigheid in huis heeft. Het is geen gemakkelijke keuze en iedereen houdt er een kater aan over. De reisbegeleider vertrekt naar een andere camping.
Als de volgende dag het geld en andere zaken overgedragen moeten worden gaat dit letterlijk niet zonder slag of stoot. Uiteindelijk is de rust weergekeerd en probeert een ieder het voorval achter zich te laten, maar de toon is gezet. Reizen in een groep is soms hard werken!

Maandag 19 januari
We laten een zakmes achter voor de schoonmaker op de camping. Hij neemt het glunderend in ontvangst.

We rijden richting Nouakschott en willen naar Iwik in het Parc National du Banc d’Arguin.
Bij de ingang van de piste staat Jeffrey ons met een plaatselijke lifter op te wachten. De man moet ook naar Iwik en zegt ons de weg te kunnen wijzen.
We laten lucht uit de banden lopen totdat ze op 1,5 atm staan in plaats van de gebruikelijke 3,5 atm, zodat ze een breder draagvlak in het zand hebben. Om de haverklap zit een van ons vast en moet er gegraven en getrokken worden. “Spelen in het zand” heet dit.

      

Met de nodige rijinstructies van Jeroen gaat het steeds beter. We hebben er lol in. En onze auto met zijn all-road banden gedraagt zich prima in het zand. Na vier uur ploeteren gaat de zon onder en maken we ons bivak tussen de zandduinen. Onze lifter krijgt een luchtbed en slaapzak aangeboden en slaapt onder de prachtige sterrenhemel. Zijn aanwijzingen hebben ons van de ene zandduin in de andere geholpen en we zijn nog steeds niet op de echte piste beland.

Dinsdag 20 januari
Na een stille nacht in het zand proberen we het opnieuw. Het is nog maar 20 km.

Het gaat prima totdat een grote zandduin ons de weg verspert. Die wandelende zandduinen zijn niet in toom te houden en beperken de houdbaarheidsdatum van de aangegeven pistes.

Jeroen en Jeffrey zoeken naar eventuele doorgangen, maar die zijn er niet voor onze campers. We draaien om en laten Iwik met zijn talrijke vogels voor wat het is. Onze lifter besluit niet mee terug te gaan maar midden in de woestijn uit te stappen. Hij zegt de weg te kennen en met een fles water in zijn hand en zijn bagage in een doek gewikkeld verdwijnt hij in het zand. Ik hoop dat hij zijn weg naar Iwik heeft gevonden.
Via een goede piste rijden we de 60 km naar de geasfalteerde weg in redelijk korte tijd terug.
Alle banden moeten weer opgepompt worden. Wij hebben geen compressor en wachten tot de anderen klaar zijn. Marijke zegt dat ze even naast de auto gaat plassen. Als Jeroen tegen mij zegt: “rij jij de auto maar naast de mijne, dan kun je bij mij de banden oppompen”, doe ik dat. Maar als ik wil wegrijden schreeuwt Marijke: “hé, ik zit nog te plassen!” …….

Op weg naar Nouakchott overnachten we bij het tankstation Gare du Nord. Alle buslijndiensten stoppen hier. Temidden van televisie kijkende mannen nuttigen wij onze maaltijd.

Woensdag 21 januari
De hoofdstad van Mauritanië komen wij binnen via een vierbaansweg, aan beide zijden omgeven door grote lege reclameborden en kilometerslange vuilnisbelten. Nouakchott pakt het groots aan.
We zijn aan het einde van de middag op onze strandcamping. Een vakantiecomplex dat betere tijden heeft gekend, maar er toch voor Afrikaanse begrippen nog redelijk uitziet. Het is een lekkere temperatuur. We wandelen via het strand naar de vismarkt die vlak bij onze camping ligt.

     

Honderden houten vissersboten liggen op het strand en in zee is het een komen en gaan van bootjes die hun vangst van de nacht afleveren. De vis wordt in bakken op het hoofd naar land gedragen en daar in een grote kar gedumpt. Er vallen heel wat vissen in het zand. Een man laat in een snelle beweging een vis in zijn laars vallen. Iemand ziet het, maakt flinke ophef en de vis wordt uit zijn laars gehaald en op de kar teruggegooid.
Het is op de kade en drukte van belang. Vrouwen proberen hun waren te verkopen, mannen repareren hun netten, kinderen spelen met lege sardineblikjes en pubers lopen met lachend gezicht te paraderen en laten zich gemakkelijk op de foto zetten. De volwassenen zijn hier zeer terughoudend in en willen meestal niet gefotografeerd worden. Het is 23 graden en toch zijn de kinderen dik ingepakt en een ijsmutsje ontbreekt niet op de bruine koppies.

        

We eten ’s avonds in het restaurant van de camping heerlijke vis.

Donderdag 22 januari
We willen met de taxi naar de stad. De prijs van de taxichauffeurs is zo hoog dat uiteindelijk de auto van het hotel ons met zijn allen in de laadbak vervoert voor de helft van de prijs.
Met uitzondering van Jeroen die met griep in zijn camper verblijft, gaan we met elkaar naar het Nationaal Museum in Nouakchott. Een goed ingericht museum. De historicus die ons in gebrekkig Engels rondleidt, is enthousiast als hij over het verre verleden van zijn land vertelt. Op de begane grond zijn prehistorische vondsten ondergebracht en op de bovenverdieping gebruiksvoorwerpen uit het dagelijkse leven van de nomadenfamilies.
We lunchen in een leuke binnentuin van een hotel van een Franse dame die al dertig jaar in Nouakchott verblijft en een goed lopend restaurant onder haar beheer heeft. Ze heeft ook een internetverbinding, maar helaas te traag voor ons om foto’s en tekst op onze site te plaatsen.
Op de markt in Nouakchott zien we een blinde pogingen doen om bij een druk stoplicht over te steken. Net als we tot de conclusie komen dat we hem moeten helpen schiet een jongetje hem te hulp.
Je kunt uren kijken naar de hectiek om je heen. Wat een armoedig en kleurrijk gebeuren.

      

Vrijdag 23 januari
De nieuwe weg van Nouakchott naar Aleg dwars door de woestijn is voor reizigers een verademing, maar voor de nomaden in deze streek een ramp. De vele loslopende kuddes veroorzaken veel verkeersongelukken. We zien honderden dode koeien, schapen en geiten langs de kant van de weg liggen. Het vraagt concentratie om de overstekende dieren tijdig te zien en te ontwijken. De vele autowrakken aan de bermkanten laten zien dat dit niet iedereen gelukt is.

Op de 200 km die we rijden zijn we tien keer gecontroleerd door politie, gendarmerie en douane. We wennen eraan.
Het is heiig vandaag. Het winterseizoen is de tijd van de harmattan. Wij hebben al enkele van deze hevige zandstormen meegemaakt. Het zand vormt glooiende heuvels en verplaatst soms hele dorpen. Door alle kieren van de auto komt het zand naar binnen. De ramen gaan krakend open en wij knarsetanden.
Het zand heeft vele kleuren en glooiingen. In deze streek is het zand soms wit omdat het een hoog zoutgehalte heeft. Omdat er weinig goede overnachtingsmogelijkheden zijn, maken we een bivak twintig kilometer achter Aleg, op een mooie plek in de woestijn. We borrelen gezamenlijk en liggen vroeg in bed.

Zaterdag 24 januari
Om diesel te krijgen moeten een aantal mensen terug naar Aleg. Als wij met vier campers aankomen, legt iedereen zijn werk even neer om te kijken wat deze mensen allemaal gaan doen. Alle verkopers komen met hun handeltje aanlopen. Tenslotte is het leuk om aan buitenlanders te verkopen, omdat de prijs altijd iets te verhogen is. Als een jochie ons voor zes blikjes cola vijf keer de gebruikelijke prijs wil laten betalen, vinden we dit echter te gortig en geven de hele handel terug. Ach, je wordt minstens een keer per dag genaaid, zoals een van onze reisgenoten het plastisch uitdrukt. Maar als je ook zo weinig verdient, kan ik me voorstellen dat je probeert je slag te slaan.

Terug bij onze “buschplek” zien we aan de grote weg een monument ter nagedachtenis aan de vier vermoorde Fransen en hun Mauritaanse gids. Zij zijn in december 2007 op deze plek omgebracht. Naar aanleiding van deze gebeurtenis is de rally Parijs – Dakar afgezegd.
Marijke en ik zijn even van slag als we ontdekken dat wij honderd meter van deze plek overnacht hebben. Ook de anderen zijn blij dat deze informatie niet vooraf bekend was. We zouden hier anders zeker niet zijn blijven staan.

De behuizing van de Mauritaniërs bestaat meestal uit vierkante blokkendozen met twee ijzeren deuren en een dak. Effectief tegen de Saharawinden. We kunnen al rijdend door deze zandduinen ons nauwelijks voorstellen dat 6000 jaar geleden dit een zeer vruchtbaar gebied was met meren en rivieren en heel veel wild. Wel een contrast met de droogte en het zand van nu.
Jeffrey heeft voor ons een goede parkeerplek gezocht bij hotel El Emel in Kiffa. We genieten van de warmte en het buiten zijn. Ook al is het overdag 30 tot 35 graden, de nachten zijn nog steeds koel.

Zondag 25 januari
Omdat wij wat later in de morgen vertrekken hebben we tijd om ramen te wassen, auto uit te vegen en onze voorraden aan te vullen. Drie Mauritaniërs, werknemers van het hotel, slaan alles met grote interesse gade. Wat roept dit alles bij hen op? Twee vrouwen die reizen in een auto waar van alles in zit tot keuken aan toe. Hoe kunnen zij het plaatsen ten opzichte van hun leven van armoede en niets doen?

Wij vinden het moeilijk om onze westerse manier van kijken achter ons te laten en niet vanuit onze normen en waarden te kijken naar de ooit mooie hotels die er nu, doordat er geen onderhoud wordt gepleegd, als verloederde onderkomens bij liggen.

               

Voordat we verder rijden richting Ayoun el Atrous gaan we eerst in Kiffa boodschappen doen. Al lopend komen we uit bij een naaiatelier voor vrouwen. Doorgaans zijn ze terughoudend als we vragen om foto’s te maken, maar nu mogen Marijke en ik onze gang gaan.

Deze vrouwen stralen vitaliteit, kracht en vrolijkheid uit terwijl ze in materiële zin nauwelijks iets bezitten. Ook de mannen hebben een zelfbewuste uitstraling. In hun blauwe boubous en zwart gedrapeerde doeken om hun hoofd (cheches) lijken het echte macho’s.

        

Opvallend zijn hun zeer dunne benen en armen. In een snelle tred leggen ze kilometers af.
Wij ook maar wel met camper. We rijden door het mooie Hodh el Gharbi gebergte. De avondzon zet de rotsen in een warme gloed.

In Ayoun el Atrous zetten we onze campers op de binnenplaats van hotel Nesaha. We eten een snelle hap, werken onze aantekeningen bij en liggen om half tien in bed.
Morgen verlaten we Mauritanië en richten we ons op Mali.

Naar verslag Mali deel 1