Mali deel 1

Maandag 26 januari
Om 6 uur ’s morgens horen we vanachter onze ommuurde binnenplaats het leger zingend en stampend voorbijkomen. Even komt de gedachte aan een nieuwe staatsgreep boven. De geluiden duiden echter op een kleine oefening.
Wij komen nu in een afwisselend landschap. De Sahel heeft vele gezichten. Het gele zand wordt vervangen door groenere stukken, we zien palmbomen en hier en daar een oase. Op sommige plaatsen zijn zelfs nog enkele meren en plassen. Er is meer water in deze streek en dat is direct te zien aan de stalletjes in de dorpen. Er wordt meer groente verkocht.

Voor de grenspassages is ruim tijd ingepland. De Malinezen doen efficiënt hun werk, vragen niet om geld of cadeaus en binnen  een paar uur zijn alle grensformaliteiten afgehandeld.
We zijn in Mali.

Mali is een republiek, de bevolking is hoofdzakelijk islamititsch. Het land is 37 keer zo groot als Nederland en heeft ruim 14 miljoen inwoners. Het zuiden van Mali ligt in de savannes, het noorden in de Sahara. In het midden van Mali bevindt zich de Sahel, overgangszone tussen woestijn en savanne. In het noorden woont maar 10 procent van de bevolking. In een woestijn is ook bijna niet te leven, hoewel de nomaden bewijzen dat het wel kan.
Gemiddeld krijgen de vrouwen in Mali 6 kinderen. Velen overlijden in de eerste jaren van hun leven. De gemiddelde levensverwachting van de Malinezen is 41 jaar.
In 2002 was het analfabetisme onder bewoners van 15 jaar en ouder 73 procent, onder vrouwen zelfs 83 procent.

Het valt ons op dat de mensen opener en vriendelijker zijn dan in Mauritanië.

Als we stoppen bij een poel in een dorp waar vrouwen de was doen, stroomt het hele dorp leeg. Kinderen verzamelen zich rond onze campers, willen snoep en pennen. Het levert leuke plaatjes op. Toch overdonderen wij hen met onze campers.

De weg van Nioro de Sahel naar Bamako is een prachtig geasfalteerde tolweg. Weinig verkeer en aanzienlijk minder dode beesten langs de kant.
Achter Diema maken we een bushcamp. Het is bijzonder om midden in de vrije natuur  te genieten van de prachtige heldere sterrenhemel.

Dinsdag 27 januari

Voor het eerst zien we vele baobabbomen. Ze staan majestueus in het landschap en kunnen duizend jaar oud worden.
De mensen lijken actiever dan in Mauritanië. Rondom de hutjes wordt meer gewerkt, en dan met name door de vrouwen. Zo nu en dan zien we kralen: een verzameling van ronde hutten met rieten daken. De kleinere doen dienst als voorraadkamer.

We vliegen over de goede asfaltweg. We verliezen een wieldop, vinden hem terug en verliezen hem nogmaals. Het aanhechtingspunt is stuk. Niemand heeft plek in de camper om onze wieldop mee te nemen en in bed, onze enige plek, wil ik hem niet hebben. Dus geven we hem weg, Afrikanen doe je er altijd een plezier mee.

 

Zo nu en dan moeten we gas terugnemen omdat er takken op de weg liggen. Vrachtwagens met pech gebruiken deze methode in plaats van een gevarendriehoek.

Achter Kolokani verlaten we de teerweg en gaan via Faladye het binnenland in naar Parc National de la Boucle du Baoule. Dat hebben we geweten! We bewegen stapvoets op wegen die geen wegen zijn maar rivierbeddingen. We kruipen omhoog op steile hellingen en verplaatsen stenen om de campers niet met de bodem op de grond te laten komen En steeds de spanning of iedereen het haalt. Het wordt al snel duidelijk dat we vandaag het park niet bereiken!

           

Bij Faladye maken we een bushcamp. Inmiddels zijn wij en de auto voorzien van een laagje rood zand. En dat werk je niet weg met babydoekjes! Een douche wordt steeds aantrekkelijker, maar ligt nog niet binnen ons bereik. De mooie sterrenhemel vergoedt veel.
De sfeer in de groep is niet echt ontspannen te noemen.

Woensdag 28 januari
We genieten van een prachtige zonsopkomst.

Ons geploeter door de binnenlanden van Mali levert prachtige dorpsbeelden op. Vrouwen stampen gierst, mannen halen het hooi binnen. Het wordt bewaard in grote rieten korven die op stenen zijn geplaatst. Ongedierte krijgt daardoor geen kans om in het hooi te kruipen.

De kinderen trekken een leeg sardineblikje aan een touwtje achter zich aan. Speelgoed is allemaal gemaakt van afvalmateriaal. Maar voor hen zijn het prachtige trekauto’s.
In deze uithoek komen nauwelijks toeristen, laat staan in campers. De dorpsbewoners kijken ons verbaasd aan als we passeren.
We zijn nog steeds op weg naar het Parc National de la Boucle du Baoule. We komen langzaam vooruit, de weg is absoluut niet geschikt voor campers zonder 4×4-mogelijkheden. Jeroen in zijn grote truck vindt dat we niet moeten zeuren. Maar onze auto kreunt en kraakt bij al deze onmogelijke hindernissen.

Bij de laatste rivierbedding moeten we stoppen. De klim is te hoog. Iedereen heeft inmiddels wel wat mankementen aan de camper geconstateerd zoals het verliezen van een antenne, een beschadigd zonnepaneel of een scheur in de band door het schuren langs een steen. Maar gelukkig hebben wij alle cruciale onderdelen nog aan de auto hangen. De scheur in onze band is goed te zien, maar in Afrika kan er nog prima mee gereden worden.

Eindelijk komen we na twee dagen aan bij de entree van het park. De echte diehards zijn op een ezelskar nog een stukje het park ingegaan.

De achterblijvers zitten onder de luifel van hun auto. Trix verwendt ons met pannenkoeken met stroop. De buitenthermometer geeft 40 graden aan.
We hebben de afgelopen twee dagen 120 km afgelegd met een snelheid van 10 km per uur.
We nemen de stenige weg terug, er is geen ander alternatief. Het lijkt minder moeilijk dan de heenweg. Toch blijft het inspannend rijden. Het enthousiasme van de mensen uit de dorpen  werkt aanstekelijk. Iedereen loopt naar buiten om te zwaaien als de zes campers voorbij rijden. Het lijkt wel of we Parijs – Dakar rijden.

We halen opgelucht adem als we weer op de snelweg naar Bamako zitten. In de avondspits rijden we door een hectisch Bamako op zoek naar het Grand Hotel waar we met onze campers kunnen staan. We kleven bumper aan bumper om onze voorganger niet kwijt te raken. Loek raakt achterop maar weet ons toch terug te vinden. We rijden met onze campers dwars door de markt, links en rechts kijkend of we niet een stalletje of een van de vele brommers en voetgangers scheppen.
Het lukt ons op de parkeerplaats van Grand Hotel Azali te komen zonder iets geraakt te hebben. Hier kunnen we vrij staan mits we het avondeten in het hotel gebruiken. Wat een luxe na een aantal dagen bushcamp: een zwembad en douche! En ’s avonds een uitstekend driegangen menu met als hoofdgerecht parelhoen. Daarnaast heeft het hotel ook nog een internetverbinding.

We staan met onze auto’s aan de doorgaande weg, de dampen en het lawaai dringen onze camper binnen. De luxe kan vandaag niet op, dus nemen we als extra toetje een slaappil.

Donderdag 29 januari
Jeffrey gaat de visa voor Togo en Benin afhandelen en wij vertrekken om 10 uur met een taxi naar het Nationaal Museum in Bamako. Een enthousiaste, maar slecht Engels sprekende gids leidt ons rond.
Uit de veelheid aan informatie is bij mij blijven hangen het belang van kleding: kleuren en symbolen ingeweven in de stof zeggen iets over de stam waartoe men behoort en de functie die men binnen deze groep heeft. Vrouwen droegen doorgaans kleding met een zwarte ondergrond. Met name praktisch omdat het menstruatiebloed daarop minder zichtbaar is.
De vele maskers en beelden die wij in een andere zaal zagen hebben allemaal een betekenis bij bepaalde inwijdingsrituelen en worden ook nu nog gebruikt.
Na het museumbezoek gaan Marijke en ik samen op stap. We pauzeren op een muurtje.
Voor ons zitten vrouwen met kleine kinderen op de grond met naast zich een geldbakje waar je een donatie voor hun onderhoud in kunt stoppen. Waarschijnlijk zijn hun mannen verdwenen of overleden.

            

We lopen over de volle markt in Bamako. Het is niet makkelijk om te fotograferen. Vrouwen willen het doorgaans niet, terwijl ze er schitterend uitzien in hun kleurrijke kleding met bijpassende hoofdtooi  Als ik een  groentestalletje op de foto zet, word ik ineens bij mijn hand gegrepen en schreeuwend pakt een vrouw mijn camera. Het wordt een opstootje. Ik probeer haar duidelijk te maken dat zij niet op de foto staat. Een man probeert haar te kalmeren maar dat lukt niet. Als ik uiteindelijk de kans krijg haar de foto te laten zien waar inderdaad alleen haar groente op staat, kalmeert ze en druipt af.
We lopen over de kunstmarkt waar allerlei handwerklieden hun beelden en sieraden en andere producten maken en verkopen. Het aanbod is zo groot dat wij niet tot aanschaffingen overgaan. We hebben geen zin in afdingen. Op de terugweg komen we weer in Bamako. Er is dus nog tijd genoeg.

       

In de lounge van ons hotel ontmoeten we een Nederlandse ontwikkelingswerker die de afgelopen nacht in een taxi in Bamako is beroofd….
Angelien en Loek laten hun gasfles vullen: ze geven de lege flessen en geld mee aan een jongen. Maar ‘s avonds zijn ze nog niet vol teruggebracht.
Wij zetten Marokko op onze site en genieten weer van een heerlijke maaltijd.

Vrijdag 30 januari
We gaan nog even bij een supermarkt boodschappen doen en daar weet de jongen van de gasflessen ons te vinden. Hij heeft ze gevuld en teruggebracht bij Angelien en Loek. Onze twijfel over zijn actie was ten onrechte.
In de ochtendspits proberen we Bamako te verlaten. Brommertjes links en rechts van onze auto maken ons het leven zuur. We rijden de 220 km goed geasfalteerde weg naar Segou.
Het landschap wordt gedomineerd door vele lage struiken, afgewisseld met wat hoge bomen en als uitschieters majestueuze baobabs. De weg is eentonig en de hoge drempels bij de ingang van het dorp houden ons wakker. Want als je een keer wordt gelanceerd door zo’n drempel wil je beslist geen herhaling.

In Segou is het een drukte van belang. We kunnen met onze campers niet in de stad staan vanwege het jaarlijkse muziekfestival. Even buiten de stad staan we bij hotel Delta, een prima plek. We kunnen weer even onze kleding wassen en de ergste rode stof in onze auto verwijderen.

Segou is de vierde grote stad van Mali en mooi gelegen aan de Niger. Het is een levendig stadje met veel handel. De vrouwen verkopen hun producten van het land direct aan de klant zoals in veel Afrikaanse steden. Het ligt aan de hoofdweg die van Bamako naar Gao gaat.

We willen morgen met een piroque een tocht maken over de Niger en een pottenbakkersdorp bezoeken.

Zaterdag 31 januari
Jeffrey heeft een piroque met gids geregeld.

We varen zeer ontspannen over de Niger en zien allerlei taferelen aan ons voorbij gaan: vrouwen doen met elkaar de was in het water, jongens zijn een fiets aan het schoonmaken, een boer bewerkt zijn landje.

Een kudde koeien steekt de Niger over. Kinderen laten zich aan de staart van de koeien door het water trekken.

En wij wachten geduldig in ons bootje totdat het vee de overkant van de Niger heeft bereikt. We zien prachtig gekleurde eksterachtige vogels en een visarend.
We leggen aan bij het pottenbakkersdorp. De inwoners van het dorp zijn verdeeld in vissers, akkerbouwers en pottenbakkers.

De gidsen moeten aan de bevolking een soort toeristenbelasting betalen als zij met toeristen het dorp bezoeken. Kinderen staan je al bij de boot op te wachten, pakken je hand en laten die niet meer los.

                     

Het is een en al bedrijvigheid. Kleizand wordt gezeefd en met water gemengd en met de voeten gekneed. De klei wordt rond een mal gelegd en geklopt. Er wordt niets machinaal gedaan. Elke vrouw heeft haar eigen taak. Op zaterdag en zondag worden de ovens gestookt waarin de potten worden gebakken. Je ziet kinderen en vrouwen hun klaargemaakte potten naar een verzamelpunt brengen waar ze worden gebakken. Maandag worden alle gebakken potten naar de markt gebracht om te worden verkocht.
Met gids lopen we door alle uithoeken van het dorp en krijgen een goede indruk hoe men leeft en werkt.

Bij terugkomst in Segou lopen we nog even over het festivalterrein. We weten niet waar we moeten kijken, de vrouwen hebben zich prachtig uitgedost en zijn stuk voor stuk plaatjes.
Samen met Arnoud en Trix drinken we in een goed lopende Franse tent een glas fris en gaan met de tuk-tuk even terug naar onze camperplek.
We eten ‘s avonds in het Franse restaurant op het dakterras. We hebben een heerlijke dag gehad en tot onze stomme verbazing eindigt het weer in een conflict. Aanleiding was het te laat aan tafel komen van Jeffrey en José en het feit dat wij de Tracks 4 Africa niet wilden kopiëren voor een stel uit de groep omdat Gerard, van wie wij deze tracks hadden gekregen, ons gevraagd heeft dit niet te doen.
Op de camping worden alle argumenten nog eens herhaald en Jeroen dreigt opnieuw met opstappen. We hebben slecht geslapen. Dit soort ruzies vreten energie, komen te vaak voor en de uitbarstingen staan in geen enkele verhouding met dat wat er aan de hand is.

Zondag 1 februari
‘s Morgens vertrekt Jeffrey zonder te weten wat de consequenties zijn van de uitbarsting. Uiteindelijk blijken we toch gezamenlijk te vertrekken zonder enige communicatie hierover. Iedereen in de groep wordt van dit gedrag onzeker. Voor Angelien en Loek lijkt de onzekerheid te zitten in de vraag of zij, als Jeroen vertrekt, met hem mee mogen.

We rijden via een goede maar enigszins saaie weg naar Djenné. Om in Djenné te komen nemen wij het pontje, er kunnen drie auto’s op.

Op het plein voor het stadhuis en vlak voor hotel Djenné stallen we onze campers. In het hotel kunnen we gebruik maken van douche en toilet en van de avondmaaltijden.

Djenné ligt aan de Bani, een zijrivier van de Niger. In het begin van de 13de eeuw heeft Koning Koy Konboro zich tot de Islam bekeerd. Hij liet zijn koninklijk paleis afbreken en bouwde op dezelfde plek een grote moskee. Ook zijn inwoners bekeerden zich tot de Islam.
De stad werd in die tijd een belangrijk schakel in de Trans Sahara handel. Goud en ivoor afkomstig uit het zuiden werd in Djenné opgeslagen en met grote pirnasses naar Timboektoe gebracht. Van daaruit werd de handel op kamelen geladen en naar Noord Afrika vervoerd. Vanuit Timboektoe werden er stoffen en zeezout mee terug genomen naar Djenné.
De stad dankt zijn bekendheid aan zijn in Soedanese stijl gebouwde lemen moskee. De gerestaureerde moskee stamt uit 1907 en is gebouwd op de fundamenten van de oude in verval geraakte moskee van koning Konboro. Het hele stadje is in 1988 op de werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Dat betekent dat alles moet blijven zoals het is: er mogen geen lemen huizen afgebroken worden, de smalle straatjes en het open riool in deze straatjes moeten gehandhaafd blijven. Ik denk niet dat alle inwoners hier blij mee zijn.

We staan midden in het centrum met onze auto’s. Dat betekent dat we veel bekijks en bezoek bij onze campers hebben. Twee mensen maken indruk op ons: een zeer leergierig jongetje dat van alles wil weten en het contact met toeristen gebruikt om zijn leefwereld te vergroten; en een jonge moeder die ons van alles vertelt over haar leefsituatie en ons steeds weer opzoekt. Wij genieten van deze kostbare contacten.
We eten ‘s avonds in het hotel en de afspraken voor Timboektoe worden gemaakt.

Maandag 2 februari
Al om 6 uur ’s morgens staan we voor de camper van Arnoud en Trix ballonnen op te blazen vanwege Arnoud’s verjaardag. En om 7 uur maken wij onze stadswandeling met gids door Djenné. Er valt veel te zien. De moskee is indrukwekkend en beheerst het stadsbeeld. 

De lemen moskee komt elk jaar gehavend uit het regenseizoen en wordt dan door de inwoners weer in de oude staat gerestaureerd. In de smalle straatjes staan lemen huizen kriskras door elkaar. Er is alom bedrijvigheid. Vanaf het dakterras van een vrouwencoöperatie hebben we een mooi gezicht op het levendige stadje. In een hoekje van het terras staat een hokje dat met een gat in de grond dienst doet als toilet ….

Beneden op straat krijgen kleine kinderen koranonderwijs. Op houten plankjes schrijven ze met een houten stokje gedoopt in zwarte inkt hun koranversen en leren deze uit het hoofd.

      

Deze kinderen worden vanuit de verre omgeving ondergebracht in gastgezinnen en blijven soms 5 jaar van huis. Wat zullen ze een heimwee hebben ….

De wekelijkse markt is op maandag. Uit de wijde omtrek komen mensen met ezels, paard en wagen, lopend of op de fiets met hun koopwaar naar Djenné.
Rond elf uur is het aan de Bani een drukte van belang. Djenné ligt op een eilandje en de mensen moeten met hun koopwaar de Bani oversteken. Wij lopen naar de rivier om alles gade te slaan, een kleurrijke en levendige bedoening.

                

Het is een kunst om op het juiste moment foto’s te maken en liefst zo ongemerkt mogelijk want het is niet altijd toegestaan.

Aan het einde van de dag geven Arnoud en Trix vanwege de verjaardag een aangeklede borrel op het dakterras van het hotel. Gezellig.
Naast onze camper hebben enkele  chauffeurs van toeristen hun tentje opgezet. Onze buitendeur van de camper kunnen we niet opendoen want dan belanden we direct in hun tentje. We zijn zo moe dat dit alles ons niet kan deren.

Naar verslag Mali deel 2