Duitsland / Polen – Litouwen / Wit Rusland / Rusland – Kazachstan – Kirgizstan – Oezbekistan – Turkmenistan – Iran – Turkije
Zaterdag 5 september
Wij hebben vlak achter de grensovergang bij Dashoguz aan de weg geslapen en zijn niet lastig gevallen door politie of leger. Wij zijn benieuwd naar dit land waar wij in feite alleen doorheen rijden op weg naar Iran en zullen stoppen bij enkele highlights die aan de hoofdweg liggen.
Turkmenistan is twaalf keer zo groot als Nederland. Het grootste gedeelte van het land bestaat uit woestijn, de Karakum woestijn. Van de inwoners is 89% moslim. Ashgabat is de hoofdstad, in 1948 is deze stad door een aardbeving grotendeels verwoest en daarbij is tweederde van de bewoners omgekomen.
Tot 2006 had het land een dictatuur onder president Niyasov, wiens beleid gebaseerd was op verheerlijking van zichzelf. Hij liet duizenden standbeelden van zichzelf maken, waaronder honderd gouden beeltenissen. Hij veranderde de maanden en de dagen van de week in de namen van zijn familieleden. Hij stelde een nationale meloendag in, verbood bioscopen en opera’s, liet alle ziekenhuizen, op een na, sluiten omdat er in zijn land geen zieken waren en nog veel meer van dit soort vreemde maatregelen.
Hij schreef een zogenaamd spiritueel boek die iedere Turkmeen verplicht moest lezen. En God had hem geopenbaard dat diegene die het boek drie keer las, verzekerd was van een plaats in de hemel zonder hiervoor extra inspanningen te moeten leveren.
Ook richtte hij met de opbrengsten van gas en olie een hele nieuwe marmeren stad op in de woestijn: Ashgabat. Sloppenwijken werden zonder pardon gesloopt en ook nu is dat proces nog gaande. In 2006 is deze president tot ieders opluchting aan een hartaanval overleden. De nieuwe president voert langzaam hervormingen door. Hoewel het nu een republiek is, zie je overal nog dictatoriale trekken.
Wij tanken, wisselen geld en kopen brood. Onze eerste levensbenodigdheden.
Via de grote weg rijden wij dwars door de Karakum woestijn. Hoge temperaturen en slechte wegen vol met gaten. Plotselinge ribbels in de weg moeten je behoeden voor het in slaap vallen. Overbodige ingreep, de ‘potholes’ houden je vanzelf wel wakker.
Je kunt ons letterlijk en figuurlijk uitwringen als wij aankomen op de plek waar wij overnachten. Een eindje van de weg, midden in het zand en voor onze campers nog net te doen. De Krater van Derweze ligt zestien kilometer verderop en is alleen met 4×4-auto’s bereikbaar.
De brandende gaskrater, ook wel de poort naar de hel genoemd, is ontstaan toen Russische geologen in 1971 borend naar gas op een gasbel stuitte en de aarde instortte. Hierdoor ontstond een grote krater van 60 meter breed en 20 meter diep. Uit angst voor de ontsnapte giftige gassen staken ze het vuur aan en dachten dat het na een paar uur wel uitgebrand zou zijn. Niet dus, het brandt nog steeds.
Nu heeft men ontdekt dat deze krater als toeristentrekker voor een verhoging kan zorgen van de 10.000 toeristen die nu Turkmenistan bezoeken. Er is geen enkele voorziening in de verre omgeving, dus het zal nog wel even duren voordat het gebied exploitabel is.
Hans gaat, nu het nog licht is, even het terrein verkennen en een aantal mensen gaan mee. Zittend in zijn cabine vind ik de weg wel erg laag liggen. Wij zijn onderweg veel mensen tegengekomen die er heel wat voor over hadden om even in de grote truck te zitten. Het is onvoorstelbaar wat dit voertuig (en zijn bestuurder natuurlijk) allemaal kan.
Bij schemer vertrekken wij met de twee 4×4-wagens richting krater. De Toyota Landcruiser van Iris ploegt zich zonder problemen door het mulle zand. Eenmaal boven verrassen Nancy en Hans ons met een borrel en zelfgemaakte hapjes.
Het mag een van de grote trekpleisters van Turkmenistan zijn, toeristen zijn er nauwelijks. Met in totaal vijf auto’s is het maximum wel bereikt.
Het is ongelofelijk warm rond de kraterwand. Naarmate de avond vordert wordt de krater spectaculairder. Wij blijven fotograferen. Het is een ideaal decor voor een krimi. Niets is er afgezet, een duwtje en je tegenstander is in rook opgegaan.
De weg terug naar onze campers gaat iets moeilijker. Het is aardedonker en daardoor moeilijker om de track terug te vinden. Maar uiteindelijk lukt het Iris weer op het goede spoor terecht te komen. Later horen wij van een gids van Djoser dat als je met een zaklantaarn in de krater schijnt, er hele grote spinnen te voorschijn komen die in deze hitte kunnen overleven.
Zondag 6 september
Vroeg beginnen wij aan onze verdere tocht door de woestijn richting Ashgabat. Er is weinig verkeer, de paar vrachtwagens die ons passeren groeten ons met claxongeluiden. De grote pijpleiding die dwars door de woestijn is aangelegd zal wel dienen om het gas te transporteren. De spoorbaan lijkt nieuw, maar in de dagen dat wij door de Karakum woestijn reden hebben wij geen trein gezien. Wel politie en ongelooflijk veel troep en afval langs de kant van de weg.
Vlak voor wij de hoofdstad binnenrijden zoeken wij naar een waterplek om onze auto te wassen. Helaas kunnen wij met onze emmers net niet bij het water in de beek komen. Een aardige Turkmeen vult onze emmers. De politie kan je bekeuren als jij met een vuile auto de stad binnenrijdt. Het komische is dat allerlei chauffeurs vlak voor de stad hun auto poetsen en het moet gezegd worden, je ziet geen vuile auto’s; maar wel overal militairen en politie in de stad.
Even buiten het centrum van de stad kunnen wij op de parkeerplaats van een hotel staan mits wij allemaal een kamer nemen. Van slapen in de auto is geen sprake. Hans en Nancy hebben een probleem. Honden zijn in het hotel niet toegestaan en slapen in de auto mag ook niet. Uiteindelijk slapen zij toch in de auto, weliswaar zonder toestemming.
De luxe van een douche, een tv (waarvan de zenders gecensureerd zijn) en wifi is aan ons wel besteed.
Wij bestellen een taxi en laten ons een uur door de stad rijden.
Wij hebben nog nooit zoiets merkwaardigs gezien. Grote marmeren gebouwen in allerlei afmetingen en vormen, fonteinen en standbeelden, supermoderne winkelcentra’s die te duur zijn voor de gewone Turkmeen en overal, werkelijk overal camera’s en politie. De stad is brandschoon, overal staan schitterende design vuilnisbakken en straatlantaarns. Ongelooflijk veel hotels, veel teveel voor die 10.000 toeristen die Turkmenistan bezoeken. De beeltenis van de vorige president staat bijna op elke straathoek in brons of marmer. Er is erg veel groen aangeplant, er zijn diverse parken, alle fonteinen hebben water en spuiten. Je hebt niet het idee in een woestijnstad rond te rijden.
De stad moet imponeren en dat is gelukt. Maar wij vinden het een stad zonder ziel. De vele hotels en overheidsgebouwen staan leeg en de flats zijn te duur voor het gewone volk. Daarbij zijn de afstanden zo groot, dat je niets lopend kunt doen.
De hoofdwegen door de stad zijn allemaal driebaans en er mag niet harder dan 40, soms 60 km, worden gereden.
Aan de rand van de stad wonen de gewone Turkmenen. De vrouwen vallen op door hun kleurrijke kleding en eigen interpretatie van het gebruik van de hoofddoek. Daarbij hebben de universiteiten en de scholen hun eigen uniformen. De kleur van de kleding geeft aan waar je onderwijs geniet, lager, middelbaar of universitair. Hier geen zwarte chadors maar een eigentijdse interpretatie van de kledingvoorschriften van de Islam.
Bij avond is alles verlicht wat verlicht kan worden volgens Carla en Tom. Wij hebben het niet gezien omdat wij voor donker een smakeloze maaltijd in ons hotel hebben gebruikt.
Maandag 7 september
Wij verlaten Ashgabat in de loop van de morgen.
Aan het einde van de middag staan we voor de grensovergang van Turkmenistan naar Iran. We maken langs de kant van de weg ons bivak zodat wij de volgende morgen vroeg de grens over kunnen.
Aangezien alcohol in Iran verboden is, werken we de laatste voorraad bier en wijn weg. Ook bereiden we ons voor op de aangepaste kledingvoorschriften: sjaal, blouse tot over het achterwerk en met lange mouwen, broek tot over de enkels en dichte schoenen. We zijn benieuwd hoe ons dit zal vergaan!