Zondag 30 september
Om acht uur vertrekken we uit Bosra en gaan op zoek naar diesel. Het is voor ons een ramp deze dieselschaarste, het zoeken naar een pomp met voorraden kost veel tijd. Niemand weet de oorzaak van dit dieseltekort. Ieder van ons heeft net genoeg brandstof om de grens met Jordanië te halen. We nemen de grensovergang bij Dera.
De Syrische grens zijn we, o wonder, binnen een uur gepasseerd. We nemen opgelucht afscheid van de ernstig kijkende Assad en zoon Bashar, en zeggen hem dat wij zijn alomtegenwoordige aanwezigheid meer dan zat zijn. We worden aan de Jordaanse kant verwelkomd door een vrolijk lachende Hussein en zoon Abdullah II. Zou het leven in Jordanië zonniger zijn?
De grenspassage wordt vergemakkelijkt doordat Dorus een man van de toeristenpolitie inschakelt, die ons langs alle loketten loost en dat voor vijf sloffen sigaretten. Een koopje! Vijf uur later staan we op Jordaanse bodem.
Er staat een politie-escorte klaar om ons naar onze eerste overnachtingsplek te brengen. Jordaanse gewoonte zullen we maar zeggen.
Het heeft wel iets, een politie-escorte met zwaailichten, en daarachter 15 campers. Bij het verlaten van de gemeentegrens komt een nieuw escorte de vorige aflossen. We trekken veel bekijks.
Jordaniërs rijden al even fanatiek en ongecontroleerd als de Syriërs, ze halen je links en rechts in, komen je tegemoet rijden aan de rechterkant van je eigen rijbaan, stoppen midden op de weg om een praatje te maken met een andere weggebruiker en denken dat jij zo telepathisch begaafd bent dat jij weet wanneer ze links of rechts afslaan. Er rijdt geen enkele auto zonder deuk, behalve dertien van onze campers. En hoe lang nog.….?
De Belgen, Rudy en Rita, en wij hebben geen allriskverzekering voor Syrië en Jordanië. Dus de aan ons toegebrachte deuken zijn voor eigen rekening. De NKC (Nederlandse Kampeerclub) is de enige organisatie die haar leden verzekert voor deze reizen. Waar blijven de andere verzekeringsmaatschappijen?
De politie levert ons om zes uur af op de parkeerplaats van de oude Romeinse stad Jerash, ook wel het Pompeï van het Oosten genoemd. We staan tegenover het politiebureau en beter toezicht kunnen we ons niet wensen.
Het is al de derde keer dat we met onze camper bijna in een opgraving staan. We zitten binnen de muren van de ruïnes en kunnen het terrein opwandelen wanneer we willen.
Het is bijzonder om in de stilte van de avond bij een pilaar te zitten in het midden van een ovaal plein (het forum) omgeven door zuilen en te weten dat 2000 jaar geleden deze plek bruiste van leven.
Maandag 1 oktober
We bezoeken met een gids de ruïnes van Jerash. Eerst het mooie theater dat plaats bood aan 5000 bezoekers.
Het heeft een zeer gaaf toneeldecor. Elk jaar in juli wordt op deze plek een internationaal festival van twee weken gehouden.
De ingang van de tempel van Artemis, de triomfboog van Hadrianus en de nog niet zo lang geleden opgegraven paardenrenbaan zijn zeer de moeite waard. Eén opvallend detail uit het verhaal van de gids is aardig om te noemen, de pilaren werden los op de sokkel gezet om de trillingen van de aardbevingen op te vangen. Hij demonstreerde dit door zijn sleutel onder de ruimte van een zuil te steken waardoor de pilaar iets bewoog. Slimme mensen, die Romeinen.
De opgraving in Jerash bestrijkt een groot terrein en er valt erg veel te zien. Er zijn veel toeristen, want het is de meest bezochte toeristische bezienswaardigheid van Jordanië.
Aan het einde van de morgen zitten wij zo vol indrukken dat we het Romeinse spektakel op de renbaan aan ons voorbij laten gaan. Later horen we van de anderen dat we niets hebben gemist.
In het toeristenrestaurant achter onze parkeerplaats gaan we onze website voorbereiden. Het valt ons op dat veel Jordaniërs Engels spreken en dat is voor ons een luxe die we in Syrië niet hebben meegemaakt. Aan het einde van de middag berekent de ober ons een prijs voor onze pils waar we een prima fles wijn voor kunnen kopen. Het dringt pas tot ons door als het restaurant al is gesloten. Die ober heeft een goede dag gehad!
We nemen een taxi voor het zoeken naar een internetcafé. Het café zit vol met mannen die oorlogsspelletjes spelen. Wij hebben een vreedzamer doel, namelijk jullie op de hoogte houden van onze wederwaardigheden.
Jerash komt op ons traditioneler over dan de andere tot nu toe bezochte steden. Veel vrouwen in burka met alleen oogzicht. En zelfs een aantal vrouwen totaal gesluierd. Ik moet lachen als ik één van hen voor een juwelierszaak zie staan en haar sluier zie oplichten om al dat moois vooral goed te zien.
We worden met de taxi teruggebracht naar onze standplaats aan de hoofdverkeersweg bij de opgraving. Het verkeer is hectisch en onze plek vlak bij de stoplichten verdubbelt de herrie. Het wordt slapen met pil.
Dinsdag 2 oktober
Vandaag rijden we naar het oosten naar Azraq om woestijnkastelen te bezoeken. We komen aan de kant van de weg grote bergen lege olieblikken tegen, op het moment dat we willen ageren tegen zoveel vervuiling zien we dat deze blikken gestort zijn bij een kwekerij. Als we nog beter kijken blijken stekken van allerlei planten in deze blikken opgepot te worden.
In dit gebied komen drie woestijntypen bij elkaar. De eindeloze vlaktes van zwarte basaltlava, vlaktes bedekt met donkere kalksteen en zandvlakten en zandduinen lopend tot in Saudi-Arabië. Daar waar deze drie woestijntypen elkaar kruisen ligt Azraq. Vroeger een zeer grote oase, maar door bevolkingsuitbreiding en overmatig watergebruik is de oase behoorlijk geslonken. Het water in de oase komt via onderaardse stromen vanuit Zuid Syrië naar Azraq. Het water doet er vijftig jaar over om de oase te bereiken.
We verblijven in het Al Azraq Resthouse, ooit een mooi hotel geweest; nu verwaarloosd en slecht onderhouden, maar wel met een heerlijk zwembad.
Woensdag 3 oktober
Vandaag bezoeken we verschillende kastelen. De woestijnkastelen werden vooral gebouwd in de zevende en achtste eeuw op plekken waar water voor handen was. Het waren een soort buitenverblijven van de Omayaden-kaliefen die in Damascus hun hoofdzetel hadden. De kastelen werden gebruikt voor de jacht, als ontmoetingsplaats voor woestijnstammen en als ontspanningsplek voor Omayaden-prinsessen die met hun nomadische achtergrond maar moeilijk konden wennen aan het stadsleven en graag naar de woestijn trokken.
We beginnen met het kasteel Asraq (derde eeuw). Het ligt ingebouwd tussen huizen en is van grote zwarte basaltstenen gemaakt. Het laat bij ons weinig indruk achter. Zelfs het feit dat Lawrence van Arabië korte tijd in dit kasteel heeft gewoond, verandert niets aan onze impressie. Dan bezoeken we Qasr al Kharana, een burchtachtig kasteel uit de achtste eeuw. Het is mooi gerestaureerd.
We eten onze meegebrachte lunch in een bedoeïenentent.
Dan bezoeken we nog een laatste paleis, het Qasr Amra. Gebruikt als jachtkasteel, het interieur heeft mooie fresco’s met jachttaferelen.
Terug bij onze camper gebruiken we de nog resterende vrije tijd om te zwemmen. Heerlijk bij deze hitte.
Donderdag 4 oktober
Marijke en ik staan om halfzes op. Vlug naar de enige douche die beschikbaar is. Helaas, Ank was net iets eerder. Schoon en met een paar crackers als ontbijt zitten we om kwart voor zeven in de camper.
We nemen de “onderweg” (M40) naar Amman. Een uitstekende, merendeels rechte weg dwars door de woestijn. We verbazen ons over de hoeveelheid kleuren die woestijnzand kan hebben.
We passeren vrachtwagens met immense rotsblokken. Laten onze fantasie de vrije loop over wat er allemaal kan gebeuren als zo’n blok naar beneden valt en zien aan de kant van de weg dat dit inderdaad vaak gebeurt.
Er is veel militaire bedrijvigheid in dit gebied. Overal militaire posten waar we aan voorbij moeten. De mannen zijn overigens allervriendelijkst, heten ons welkom in Jordanië en wensen ons een goede vakantie. Ik zie onze politiemensen en militairen buitenlanders niet op deze manier verwelkomen. Jordanië is welvarender en schoner dan Syrië. Het oogt meer westers.
Onze poging om brood te kopen mislukt. Het is ramadan en de bakkers beginnen pas om vier uur te werken.
Het laatste gedeelte van onze tocht, als we afdalen naar de Dode Zee, wordt het landschap glooiend en krijgen we prachtige zandduinen te zien.
We installeren ons op de parkeerplaats van het Amman Beach Resort samen met duizenden vliegen. Sommigen van onze medereizigers willen zelfs op werelddierendag hun ruimte niet met deze beestjes delen en sluiten zich op in hun klamboevesting. En zelfs binnen in hun burcht hoor je ze nog meppen.
Wij kunnen gebruik maken van het zwembad voor 10 dinar (bijna 10 euro) per persoon, en jullie begrijpen dat we voor die prijs het water niet meer uitkomen. Samen met Jan en Gerie en Kees en Ank hebben we een genoeglijke middag.
Jan, die niet via de geëigende weg het zwembad is binnen gekomen en daardoor 20 dinar heeft uitgespaard, manen we tot sociaal gedrag hetgeen uitmondde in 6 cornetto’s. De een zijn voordeel is een ander zijn ijsje.
We hebben ons ook even in de Dode Zee laten drijven samen met Catherine Keijl. Zij kwam enigszins gehavend, nadat we haar kwijt geraakt waren, weer boven water drijven. Leesbaar was ze niet meer, dus hebben we haar achtergelaten.
We eten in het restaurant en genieten na van een heerlijke ontspannen dag. Jullie begrijpen dat werken voor de website vandaag niet aan de orde is.
Vrijdag 5 oktober
Afgelopen nacht was de warmste nacht tot nu toe, zeker dertig graden.
Om negen uur staat er een grote bus, voor veertig personen en met airco, klaar voor een stadstoer in Amman, een bezoek aan het dorp Madaba en de berg Nebo.
Tot 1948 telde Amman niet meer dan 25 duizend inwoners. Inmiddels is Amman een uitdijende metropool van bijna 2 miljoen inwoners. Jordanië heeft veel Palestijnse vluchtelingen opgenomen en tijdens de golfoorlog is het bewonersaantal nog eens met 25 procent gestegen doordat Palestijnse en Jordaanse werknemers uit Koeweit en andere Golfstaten naar huis terugkeerden.
Het grote aantal inwoners, de duizenden taxi’s en ander gemotoriseerd verkeer reduceren het leven van een voetganger in Amman tot een spelletje Russisch roulette. Auto’s komen van alle kanten met hoge snelheid aangereden, sluiten je links en rechts in en net als je denkt “ik haal de overkant niet” komen ze met piepende remmen vlak voor je tot stilstand. Met kloppend hart kun jij je weg dan vervolgen.
Wachten met oversteken tot je een gaatje ziet helpt ook niet, want alle gaatjes worden direct opgevuld en zebrapaden dienen meer als wegversieringen dan als veilige oversteekplaatsen. Bovendien zijn ze door al het verkeer niet eens zichtbaar.
We starten met een bezoek aan de citadel, gelegen op de hoogste heuvel van Amman. Vanuit de tempel van Hercules hebben we een prachtig zicht over de stad en over het lager gelegen theater. De vlag van Jordanië, 127 meter hoog en 67 meter breed, wappert hoog boven de citadel.
We wandelen door de Byzantijnse kerk en het Omayyadpaleis en gaan “downtown” om het theater te bezoeken. Ik nader mijn verzadigingspunt wat betreft kerken, zuilen, theaters en paleizen. We wandelen op eigen houtje nog even door Amman. Bij een plaatselijke banketbakker kijken we hoe hij zijn zoete ronde taarten bakt. Er wordt in Jordanië erg veel zoete lekkernijen gegeten. En baklava vindt men overal.
We gaan op weg naar Madaba, maar eerst gebruiken we de lunch. Het is een lopend koud en warm buffet. Heel smakelijk. Na afloop duiken we de bij het restaurant behorende souvenirshop in, kopen het eerste sierraad en kijken toe hoe mozaïeken worden gemaakt, de specialiteit van Madaba.
Vervolgens worden we met de bus in het stadje afgezet en gaan op zoek naar de Grieks-orthodoxe kerk van Sint George. Hier bevindt zich een vloermozaïek uit de 6de eeuw: een plattegrond van de Oosterse Byzantijnse wereld. Daarop zijn rivieren, valleien en de Dode Zee met zijn omliggende plaatsen weergegeven, met als centrum van dit alles Jeruzalem.
We lopen de kerk in maar zien geen mozaïek. Het blijkt onder een vloerkleed te liggen. Als het kleed is opgerold, zien we een bijzonder oud en gedeeltelijk gaaf mozaïek.
Dan naar de berg van Mozes. Vanaf de berg Nebo kon Mozes het beloofde land zien. Ook nu biedt het een prachtig uitzicht over Israël, de Jordaanvallei en de Dode Zee. Het is een indrukwekkende plek, die uitnodigt het oude testament nog eens open te slaan.
Mozes zou op deze berg gestorven zijn en de plek waar eens de bron van Mozes ontsproten zou zijn is nu gemarkeerd door een oude eucalyptusboom.
De op de berg staande kerk, gebouwd op de resten van een oude basiliek, heeft een prachtig mozaïek uit de zesde eeuw. Het bevat allerlei exotische dieren zoals zebra’s, kamelen, leeuwen, struisvogels etc. die tot aan het begin van de twintigste eeuw nog in Jordanië te vinden waren.
We rijden via een deel van de King’s Highway terug naar onze camping in Amman.
Zaterdag 6 oktober
We staan om zes uur op en zitten om zeven uur in ons busje. We nemen de route naar het zuiden, naar Petra via de King’s Highway. Handelaars, pelgrims en leger namen deze drieduizend jaar oude weg op hun tocht naar Arabië. We nemen afscheid van de Dode Zee, groeten Jeruzalem aan de overkant van het water en trekken verder.
Het is een zeer bochtige weg, met prachtige vergezichten en een adembenemend landschap. We schieten niet op omdat we regelmatig stoppen om al dit moois op ons in te laten werken en foto’s te nemen.
Rond één uur in de middag rijden we door Tafila, een stad met een streekfunctie. We treffen het, het is marktdag. We worden klemgereden door vrachtwagentjes die allemaal tegelijk op dezelfde plek willen zijn. Van enige consideratie met twee vrouwen in deze heksenketel is nauwelijks sprake. Nu weet ik wel van doordrukken en schuw het claxongebruik niet, maar er is een verschil tussen ons en deze weggebruikers. Ik wil geen deuk en zij verzamelen ze. Een enkele Jordanees verrast ons door ons enige ruimte en voorrang te geven.
We komen ogen te kort om alles wat er rondom ons gebeurt in ons op te nemen. We zouden zo graag fotograferen, maar zijn hierin terughoudend omdat niet iedereen het wil. Het blijft aftasten. Twee bedoeïenenmannen laten zich trots op de foto zetten, evenals een jongetje op een ezel. Maar vrouwen op beeld vastleggen is erg moeilijk.
We merken dat hoe verder we in het zuiden komen, hoe meer het gedrag tegenover toeristen in sommige dorpen feller en agressiever wordt. Kleine jongens die ons iets toeroepen als wij een gebouw fotograferen en aan hun expressie te zien is het beslist niet aardig. Als wij aan het einde van de middag in Petra, bij het Al Anbathotel arriveren, horen we nog andere verhalen. De meeste campers rijden in groepjes en baren met hun grote witte wagens opzien. Zij zijn in dorpen vanaf een heuvel door kinderen bekogeld met stenen. Vele butsen zijn het resultaat. Wij ontsnappen hieraan omdat we alleen rijden en doordat we lijken op een vervoersbusje.
Onze Belgen in het gezelschap hadden kinderen een doos met koekjes aangeboden. Ze wierpen het op de grond en vertrapten de inhoud. Wat krijgen ze in deze afgelegen dorpen door hun ouders voorgeschoteld?
Zondag 7 oktober
We hebben een rumoerige nacht achter de rug met niet in toom te houden darmen.
Er hangen ballonnen aan mijn auto vanwege mijn verjaardag. Ik heb nog nooit zo vroeg in de morgen zoveel felicitaties in ontvangst genomen. Een goed begin van de dag.
We gaan vandaag naar Petra, een mooier verjaardagscadeau is niet denkbaar.
Uit opgegraven gereedschap blijkt dat Petra al zo’n tienduizend jaar voor Chr. werd bewoond. Tot bloei kwam de stad door de Nabateeërs, een nomadenvolk, die zich omvormden tot
handelaars en met hun karavanen goud verdienden. Rond de derde eeuw voor Chr. vestigden zij zich in Petra en lieten prachtige monumenten na, die wij vandaag gaan zien.
Rond halfacht lopen we door de Siq, een diepe bergkloof die de enige toegangspoort is tot Petra. De weg door deze kloof is al een belevenis op zich. We zien prachtig gekleurde stenen met als hoofdkleur roodbruin, soms afgewisseld met oker. Waarschijnlijk dat Petra haar naam als roze stad aan deze kleurschakeringen heeft te danken.
Er zijn nog weinig toeristen op dit vroege uur en daar hebben wij baat bij. Paarden en een koetsjes rijden ons in de kloof voorbij. Het zijn de enige vervoersmiddelen die in de kloof zijn toegestaan.
Aan de bergwand in de kloof zijn watergleuven uitgehouwen, om het water van de bergen naar de stad te transporteren en daar in grote waterbassins op te vangen.
Aan het einde van de kloof zien we, badend in het zonlicht, het Al-Kazneh (de schatkamer). Het is overweldigend. Deze in de rotsen uitgehouwen tempel laat je ademloos stilstaan. De warme kleur, de harmonische compositie…. Geweldig!
Op het plein waaraan de schatkamer ligt, gaat het gewone leven door. Bedoeïenen bieden hun kameel of ezel aan om je te vervoeren, gidsen hun diensten en kinderen proberen hun souvenirs kwijt te raken.
We kijken bij het Al-Kazneh naar binnen. Een grote vierkante ruimte waar binnen weinig te zien is. We nemen de details aan de voorkant in ons op. Waarschijnlijk was het een graftempel voor de koning. Het is 40 meter hoog en 28 meter breed. Boven in het midden staat een urn op een torentje. Alleen voor deze tempel was de reis al de moeite waard.
We lopen langs het theater naar de weg der zuilen. Deze hoofdstraat is geplaveid met marmeren vierkanten stenen. Dit moet in zijn glorietijd een mooie stad zijn geweest. We lopen via het forum naar het pad waar de klim naar het klooster El Deir begint. Ik zie die klim naar boven niet zitten en organiseer een ezel. Marijke laat zich ook verleiden, en Jan en Gerie ook. Het pad gaat steil omhoog en mijn ezeltje heeft een afwijking naar rechts waardoor hij vervaarlijk dicht langs de afgrond stapt. Bovendien zakt mijn zadel van dekens naar links en zit ik beslist niet comfortabel op dit beestje. Als blijkt dat hij ook nog 800 meter over trappen moet lopen, steil naar boven, ben ik blij als ik weer met beide benen op de grond sta. Marijke, met haar hoogtevrees, heeft het ook overleefd. Ik denk dankzij haar persoonlijke begeleider, de bedoeïen.
De laatste 50 meter lopen we en we worden beloond met een magnifiek uitzicht en het zicht op een prachtig monument. Het werd in de Byzantijnse tijd tijdelijk gebruikt als kerk, maar is geen klooster geweest zoals de naam aangeeft.
We gaan te voet weer naar beneden. Een steile afdaling op de ezel vinden we te eng. Eenmaal beneden, het is rond twaalf uur, wemelt het van toeristen. We drinken iets en lopen terug naar de bus. We hebben medelijden met de mensen die op het heetst van de dag de hele toer door Petra moeten maken.
Eenmaal terug bij het hotel gaan we onze e-mail ophalen. Zover van huis je verjaardagspost krijgen en kunnen lezen is toch wel bijzonder. We eten gezamenlijk in het hotel en drinken na afloop nog een speciale whiskylikeur bij Ank en Kees vanwege mijn verjaardag.
Maandag 8 oktober
Vrije dag. Wij gaan naar Petra en lopen om tien over zeven door de Siq. Kennelijk zijn wij de eersten. De toeristische kraampjes zijn nog niet open en de kamelen en ezeldrijvers slapen nog. Prachtig om in de rust van de morgen opnieuw op deze plek te zijn. Er hangt een bepaalde verstilde sfeer die ons aanspreekt. We klimmen naar de Koninklijke Graven, verwonderen ons over de creativiteit van de Nabateeërs en over de kleurstructuur die in de stenen zit.
We kijken en genieten. We zien de mooie bedoeïenenjongens met hun zwart omrande ogen. Ze rijden op kamelen zoals de Mongolen op hun paard, in galop, man en beest een eenheid.
Hoe is het mogelijk dat je zonder toeristen op deze plek kunt vertoeven. We zien de gave mozaïeken in de Byzantijnse kerk, kopen in het museum nog een zilveren sierraad en keren terug naar ons hotel.
Rond twee uur beginnen we aan ons gerecht voor de avond. Alle verjaardagen worden vandaag gezamenlijk gevierd met een maaltijd. Ieder maakt een gerecht voor de avond, door Ank handig op elkaar afgestemd. Wij maken een tonijnsalade. De drank hadden we al in Tsjechië ingeslagen. Reizen is vooruitzien! De vier jarigen en een echtpaar op huwelijksreis krijgen een cadeau van de groep dat passend is bij de omgeving: een fles met kunstig verwerkt gekleurd woestijnzand van Petra. Pikant detail: het is betaald door de leiding. In Mongolië moesten we dit soort zaken zelf betalen.
Op de parkeerplaats achter het hotel wordt het feest gehouden. Het is gezellig. Onze goede geluidsinstallatie bedient het hele terras. Marijke doet haar best om als dj het iedereen naar de zin te maken. Er wordt gedanst en gezongen. Dorus verlaat het feestgedruis voor overleg met de politie over de stenen gooiende kinderen.
Om halftien sluiten we de disco en gaat iedereen naar zijn eigen camper. In het hotel verblijft een Nederlandse groep waarvan enkele mannen poolshoogte komen nemen bij die rare landgenoten die met een camper naar dit gebied reizen.
Wij buigen ons over het gps-systeem dat kuren vertoont. Zou hij een lichte hersenschudding hebben door een val op de grond? We gaan slapen en verheugen ons op Klein Petra morgen.
Dinsdag 9 oktober
We starten met een gezamenlijk ontbijt in het hotel en dan gaan we in colonne met politiebegeleiding naar Klein Petra. De politie wil geen enkel risico nemen, en hoewel ze zegt dat het stenen gooien plaatselijke incidenten zijn, begeleidt ze ons door de diverse dorpen.
De weg naar Klein Petra is schitterend. Het rode zand, de bergen, de prachtige vergezichten en dat bij een morgentemperatuur van 28 graden.
Klein Petra is een kleiner uitgevoerde versie van Petra. Het kan ons na het overrompelende Petra minder pakken. Alleen al het feit dat ik er geen aantekeningen over heb gemaakt, zegt veel!
We komen door meer traditionele dorpen en wij zorgen er voor, als we uitstappen of boodschappen doen, steeds een blouse over ons t-shirt te gooien. Aan topjes zijn ze niet gewend en het is een kleine moeite om daar rekening mee te houden. We zien de meest mooie plaatjes maar durven niet te fotograferen.
Aan de kant van de weg zie ik een oude bedoeïenenvrouw al lopend van schapenwol een draad maken. Ik stop en we stappen uit. We vragen met handgebaren hoe ze dat doet. Ze laat het ons zien. Ze ziet er kwetsbaar en tegelijkertijd sterk uit met haar doorgroefde gelaat, haar mond zonder tanden.
Ze hoedt een kudde geiten en maakt kluwens wol. Een vrouw die haar hele leven moet werken en dan waarschijnlijk nog maar net haar hoofd boven water kan houden. Reizen is ook confrontaties aangaan en je machteloos voelen. Waarom moet zij zwoegen en kan ik reizen? We mogen een foto van haar maken. Het is een van de weinige foto’s die wij van vrouwen hebben.
We komen rond elf uur ‘s morgens aan in Wadi Rum. Van Petra naar Wadi Rum is maar 125 km. Onze kampeerplaats bevindt zich midden in de woestijn, de temperatuur is 40 graden in de schaduw. Onze bus past precies in de schaduw van een grote camper. Klein zijn heeft ook voordelen!
Koken bij deze hitte is niet aanlokkelijk en dankzij de inzet van Dorus worden er twee gezamenlijke maaltijden georganiseerd. Gisteren had hij als verassing een wateraansluiting gearrangeerd zodat we op een snelle manier water konden tappen. En zo worden er elke dag zaken geregeld die het leven van de reiziger veraangenamen.
We eten in het restaurant van Wadi Rum. We hebben betere maaltijden genoten. De prachtige sterrenhemel compenseert het eten.
Woensdag 10 oktober
Om 9 uur zijn we startklaar om met jeeps de woestijn in te gaan. Het moet gezegd, iedereen is steeds op tijd aanwezig bij de start van excursies. Helaas zijn er geen jeeps.
Dorus laat zijn ongenoegen blijken, maar onze “Omar Sharif”, eigenaar van de plek waar wij staan, heeft allerlei uitvluchten. Om tien uur hebben we dan toch de benodigde voertuigen bij elkaar en kunnen we vertrekken. We hebben het idee dat de chauffeurs niet precies weten wat ze moeten doen. Uit alle hoeken en gaten zijn auto’s opgetrommeld en niemand heeft de leiding.
We rijden door een glooiende woestijn, zien rotstekeningen en houden de lunch in de schaduw van een groot rotsblok. De lunch is primitief en beantwoordt op geen enkele manier aan de door Dorus gemaakte afspraken. Erger is dat onze “Omar Sharif” geen water mee heeft gegeven en dat is een grote fout bij deze hitte. Iedereen dacht zijn watervoorraad aan te vullen met het middagrantsoen.
Het tweede gedeelte van de tocht is spectaculair: rotsformaties in alle grootte en vormen en met steeds wisselende kleurenformaties. Bij een natuurlijke triomfboog maken we een stop. Enkele waaghalzen onder ons, Chiel en Okke, willen per se boven op de boog klimmen. We maken het bekende plaatje van Wadi Rum, zoals het vaak in boeken staat.
Rond drie uur staan we weer op onze kampeerplek. Veel vroeger dan de afspraak is. Doordat het water ontbreekt kan het programma niet afgewerkt worden. Onze Arabier heeft weer de gebruikelijke uitvluchten: het water is in de auto blijven staan die niet meegegaan is! Hij begrijpt echter wel dat Dorus “not amused” is.
Iedereen zoekt zijn camper op en een aantal van ons komt tot de ontstellende ontdekking dat apparatuur is opgeblazen. Tijdens onze afwezigheid is de generator aangezet. Normaal gebeurt dit alleen ‘s avonds zodat er tot twaalf uur verlichting is. Bij het starten van de generator was er even een te grote stroomstoot waardoor er kortsluiting is bij de campers die op de elektriciteit zijn aangesloten. Niemand heeft hier rekening mee gehouden.
Aan het einde van de middag komt onze “Omar” aanzeulen met een grote koelbox, er zitten wel 50 blikjes Amstel in en dat met Ramadan. Zijn goedmaker. Toch een aardig gebaar.
In het begin van de avond lopen er 150 Israëliërs aan onze campers voorbij. Het zijn dansleraren die in ons restaurant in Wadi Rum koffiedrinken. Na een uur zijn ze allemaal weer verdwenen.
Het tweede avondmaal in ons restaurant in Wadi Rum is nog erger dan de vorige avond. De kip smaakt alsof hij in dieselolie is gebakken en de gevolgen zijn ‘s nachts bij Marijke duidelijk merkbaar. Ze brengt meer tijd buiten dan in de camper door.
Donderdag 11 oktober
Als ik om half zes uit mijn raampje kijk zie ik al vijf kamelen met begeleiders in het zand bij onze campers liggen. Twintig moeten er nog komen voor onze kamelentocht. Het is een mooi gezicht om 25 mensen schommelend op hun kameel te zien vertrekken. Mijn verwachtingen waren een fikse tocht op kameel door het landschap.
Bij elke struikje bijven de kamelen echter staan om hun ochtendmaaltijd te verorberen en nadat ze hun ontbijt hebben genuttigd is het tijd om naar onze kampeerplek terug te keren. Toch was het leuk.
We stappen over op ons “snelle vervoer” en rijden naar het zuidelijkste puntje van Jordanië, Aqaba. In de dorpen waar we doorrijden zien we veel totaal bedekte vrouwen. Als zij in gezelschap van mannen lopen, zal het steeds een paar passen achter hem zijn.
We doen onze boodschappen in een supermarkt en rijden vervolgens in Aqaba verkeerd. We kunnen de weg niet af en volgen noodgedwongen de borden naar de Saudische grens. Gelukkig komt er voor de grens nog een afslag zodat we terug kunnen rijden. We zetten onze camper op een openbare parkeerplaats aan de Rode Zee. We bouwen onze auto om voor de nacht en duiken het water in. Al snel worden we door Marja teruggeroepen. Inpakken. We gaan naar een andere plek, vier kilometer verderop. Morgen begint het suikerfeest (einde van de ramadan) en dan wordt het strand overspoeld door Jordaniërs.
We vertrekken en komen terecht op de parkeerplaats van een prachtig resort. We kunnen gebruik maken van alle hotelfaciliteiten en zijn zeer tevreden met deze vorm van luxe.
Het grote zwembad in het resort wordt grotendeels bevolkt door mannen die, aan de zijkant van het bad hangend, met elkaar praten. Het duurt even voordat ik door heb dat de meesten niet kunnen zwemmen en op deze manier hun hoofd boven water houden.
Een vrouw in burka overhandigt haar baby in luier aan haar in het water staande man. Zij blijft vanaf de kantlijn toekijken hoe haar achtgenoot met het kind speelt. Dit plezier is haar niet gegund want zij mag het water niet in. In mijn ogen een gemis voor haar, zou zij het zelf ook zo voelen?
We zwemmen afwisselend in de Rode Zee en het zwembad. Sommigen van ons snorkelen. Als we aan de kant zitten te kletsen verschijnt een volledig aangeklede vrouw en een man in korte broek. We zijn niet nieuwsgierig, maar willen wel graag alles zien. Hij gaat in zwembroek en zij met volle bekleding, tot aan hoofddoek, het water in. Als ze naar hun plek aan het strand terugkeren, pakt zij een handdoek en droogt haar man liefdevol (is mijn interpretatie) af. Vervolgens kamt zij zijn haren en spreidt iets uit waarop hij kan zitten. Dan begint ze zichzelf af te drogen. Er komt geen man aan te pas. Ze staan op. Hij loopt voorop en zij zeult er met de tassen in haar natte kleding achteraan. Waarschijnlijk toch een gelukkig huwelijk.
Eenmaal bij de bus beginnen we te werken aan onze website. We zijn nog maar net bezig als de assistent-manager onze auto komt bekijken. Er volgt een interessant gesprek over het leven in Jordanië en een uur later beginnen wij opnieuw aan het verslag van onze website.
Ik ga met zes mensen eten in het restaurant. Marijke kan het eten nog niet verdragen en neemt genoegen met de kop bouillon die ik haar vanuit het restaurant breng.
Het eten is goed en het uitzicht over het verlichte zwembad en de Rode Zee romantisch.
Vrijdag 12 oktober
Om zeven uur is het al twintig graden. Ik werk verder aan het verslag over Syrië. We zouden in dit hotel het verslag op de site kunnen zetten, helaas is het nog niet klaar.
Om halftien gaan we afwisselend in drie groepen met een boot met glasbodem koraalriffen bekijken. De schipper doet zijn best om de mooie plekken op te sporen. Er zit weinig vis en de kleuren vallen tegen.
Terug op onze plek gaan we zwemmen en werken.
Rudy komt met het vervelende bericht dat er kleine kakkerlakken op het terrein en in sommige campers zijn waargenomen. Aangezien deze beestjes zich snel vermenigvuldigen moeten ze zo spoedig mogelijk verwijderd worden. Ze mogen niet worden doodgeslagen want dan kunnen de eitjes achterblijven en voor nieuwe aanwas zorgen.
Als we ‘s avonds het licht aan doen zien wij ook zo’n beestje in onze camper. Hij wordt gevangen. We hopen dat hij geen broertjes en zusjes heeft….
Marijke vergezelt ons naar de gezamenlijke maaltijd maar houdt zich bij een bordje rijst.
Het is warm en we gaan laat naar bed.
Zaterdag 13 oktober
Vandaag rijden we terug naar Jerash. We nemen de Dead Sea Highway. Makkelijk te rijden en zonder kronkels. We passeren weer de verschillende checkpoints en worden na een vriendelijk praatje doorgelaten. Bij één post wordt geprobeerd een politieman met ons mee te laten reizen naar een volgende stad. Als wij lachend zeggen dat wij als vrouwen geen vreemde mannen meenemen, knikken ze vriendelijk en laten ons doorgaan.
Het is nog vroeg en toch is de temperatuur al opgelopen naar 33 graden.
Onze eetvoorraad moet aangevuld worden en we stoppen bij een Carrefour in Amman. De supermarkt is ondergebracht in een splinternieuw winkelcentrum. Ik zou me, op een paar verschillen na, in Hoog Catherijne kunnen wanen. Er staat een goed bewapende veiligheidsman voor de ingang en we worden gescreend als we naar binnen gaan: tas door infrarood en wij door detectiepoort.
Prachtige winkels met veel westerse kleding in de etalages en veel gesluierde vrouwen ervoor. Het is het einde van de ramadan en dat wordt uitbundig gevierd. De winkels puilen uit van allerlei soorten zoetigheden en het suikergoed wordt met grote hoeveelheden ingeslagen. In burka zou ik mij ook meer veroorloven dan ik nu zou doen!
Wij komen met heerlijke biefstuk en lamskoteletten bij de auto terug. Nu maar hopen dat de darmproblemen van Marijke verminderen. Tot zolang moeten we het vlees zien onder te brengen in een diepvrieskastje van één van onze medereizigers.
We rijden langs het Wadi Mujib natuurreservaat en stoppen om te kijken of we een kleine wandeling door de bergkloof kunnen maken.
Het kan, alleen moeten we tot aan ons middel door het water waden en daar hebben we geen zin in. Doorrijden dus.
In Jerash staan we weer op de vertrouwde camping in de opgraving, tegenover het politiebureau. Het blijkt dat onderweg weer campers met stenen zijn bekogeld, dit keer echter zonder gevolgen. De politie neemt dit hoog op en zo worden we morgen weer met politie-escorte naar de grens begeleid.
Op onze laatste avond in Jordanië ligt Marijke om negen uur in bed en ik drink buiten bij de buren nog een kop koffie met likeur.