Zondag 10 april
Vandaag gaan we Mexico in!
’s Morgens horen we van Michel dat er een uur tijdverschil is, het vertrek wordt naar acht uur verplaatst. Uiteindelijk redden we het net om met zeven auto’s dezelfde dag Mexico binnen te komen, mede dankzij een meewerkende ambtenaar. Want na drie uur kunnen er geen betalingen bij de bank gedaan worden. Tijdens de procedures loopt de spanning in de groep op. Als we aankomen op de eerste overnachtingsplek in Mexico (Chetumal) worden er gesprekken gevoerd over de onderlinge verhoudingen in de groep en hoe dit op te lossen.
Het koppel binnen de groep dat gedurende de hele reis voor de nodige irritaties zorgt, gaat vanaf de volgende dag alleen verder. Zij hebben langer de tijd en kunnen daardoor rustiger aan doen. Het probleem wordt op deze manier opgelost. Wij ervaren hun vertrek als een opluchting.
Maandag 11 april
Om half zeven zitten we in de auto op weg naar Tulum, een van de laatste Mayaposten gelegen op het schiereiland Yucatan. De stad die zijn bloeitijd beleefde tussen 1200 en 1600 na Chr. was gebouwd als verdedigingsfort. Het is prachtig gesitueerd op een klif met uitzicht op de azuurblauwe Caribische Zee.
Heerlijk om daar vroeg (i.v.m. de warmte) rond te lopen. Veel paleizen met kleine zuilen en enkele mooie fresco’s blijven op ons netvlies hangen.
Vervolgens rijden we verder naar de parkeerplaats van hotel Dolores Alba van waaraf we dinsdag naar de site Chichén Itzá gaan.
Onze koelkast vertoont kuren, en heeft zich omgevormd tot vrieskist. We temperen hem een beetje door de kast regelmatig uit te zetten. Toch hebben we herhaaldelijk bevroren ananassap en iglo-pils. Bij deze hoge temperaturen is dat geen ramp.
Dinsdag 12 april
Met een hotelbusje worden we afgezet bij Chichén Itzá. Een vrouwelijke Nederlandse gids leidt ons rond. De meeste indruk maakt El Castillo, de prachtig gerestaureerde ‘piramide met de slang’.
Op de langste en de kortste dag van het jaar valt de schaduw op de noordzijde van de piramide en toont het beeld van een slang die van boven naar beneden kruipt. Iedere keer komen zo’n 20.000 mensen op dit spektakel af.
Na een uitstekende rondleiding van twee uur lopen we nog even langs de diverse souvenirkraampjes.
We kopen twee doeken waar een flinke onderhandeling aan vooraf is gegaan. De cola die de verkoper nog graag bovenop de prijs had gezet wijzen wij af. Als ik vijf minuten later hem toch een koude cola breng is hij totaal verrast en kan niet anders uitbrengen dan: “ oh, my god”. Toeristen zijn rare mensen.
De middag besteden we aan zwemmen en werken aan de site. De verjaardag van Karin wordt gevierd met heerlijk vers gebak en koffie.
‘s Avonds hebben we op Chichén Itzá een klank- en lichtshow die tegenvalt. Maar we genieten van de zwoele heldere avond op deze bijzondere plek en kijken naar de mooi verlichte piramide onder een prachtige sterrenhemel.
Woensdag 13 april
Samen met Tom en Carla vertrekken we in alle vroegte en daardoor lukt het ons al rond negen uur in Uxmal te zijn.
Zonder gids dwalen we een aantal uren door deze Mayastad uit de laat klassieke periode (zevende tot tiende eeuw na Chr.). Kenmerkend voor deze stad is de Puuc-architectuur: de onderkant van de gebouwen zijn glad en de façades zijn bewerkt met een mozaïek van maskers van goden.
Opvallend is de Magische piramide met een ovale vorm. Dit in tegenstelling tot alle andere piramides. Het in carrévorm gebouwde nonnenklooster, door de Spanjaarden zo genoemd omdat zij dachten dat de 74 kamertjes indertijd kloostercellen waren, is ook bewerkt in de Puuc-stijl.
Ook hier is op diverse plaatsen de Quetzalcoatl, de belangrijkste Mayagod uitgebeeld in een gecombineerde vorm van de gevederde ratelslang en de Quetzalvogel.
We rijden verder en lunchen in een van de vele restaurantjes aan de kust: eerst worden ons allerlei specialiteiten van het huis aangeboden en vervolgens krijgen we een heerlijk bereide verse witvis. Dit alles, met biertje erbij, voor slechts vier dollar per persoon. Zo is het leuk buitenshuis eten.
We overnachten met z’n vieren bij Club Nautica Lerma, net voorbij Campeche. Het is een camperplek die is ingesteld op grote Amerikaanse campers. Wij gaan met onze kleine busjes aan zee staan en zwemmen in het prachtige zwembad dat bij het complex hoort. Daarna genieten we bij ondergaande zon van verse zalm met salade.
Donderdag 14 april
Tom en Carla rijden eerst nog naar Campeche en wij gaan rechtstreeks naar Palenque. De aanleg van een vierbaans autoweg zorgt voor het nodige oponthoud. Strepen op de weg zijn nog niet aangebracht en de drempels nog niet aangegeven. Dat maakt dat we met zestig over een drempel knallen en van schrik even sprakeloos zijn.
In Palenque staan we op een soort hippieverblijf: oude VW-busjes met daarin hoogbejaarde types met lange baard en paardenstaart. De tijd heeft hier stilgestaan. Er is een leuk restaurant waar ’s avonds enthousiast life muziek wordt gemaakt. De brulapen beginnen om vier uur ‘s nachts met hun concert.
Vrijdag 15 april
We gaan naar de opgravingen van Palenque, een groot complex uit de klassieke Mayatijd en gelegen in de jungle. De gids geeft ons een rondleiding met veel ‘o mai’ en ‘beautiful sight’ als commentaar. We beperken ons tot het centrale plein met het enorme paleis, lopen door gangen, kamers, binnenplaatsen, toiletten en verbazen ons over de uitgebreidheid van het complex.
De tempel van de inscripties, genoemd naar de talloze inscripties die de muren van de piramide bedekken, is een van de topics en gebouwd tussen 615 en 683 na Chr door Pakal, een van de regeerders van de stad. Hij had 68 jaar de tijd om zijn eigen grafmonument te bouwen. Pas in 1952 is de grafkelder ontdekt. De stenen tombe staat in het museum van Palenque en de kostbaarheden gevonden in de tombe liggen in het museum van Mexico.
Rond om ons liggen nog veel heuvels met bomen waaronder ook Mayagebouwen liggen. Het dilemma is of je de jungle handhaaft of de indrukwekkende gebouwen van de Maya’s gaat opgraven. De tijd zal het uitwijzen waar men voor kiest.
Tot slot gaan we naar het museum waar de tombe van Pakal is te bewonderen. De tombe is het pronkstuk van het museum maar slecht aangegeven waardoor we er bijna aan voorbij lopen. Ook anderen overkwam dit en enkelen zijn de volgende dag terug gegaan om alsnog deze indrukwekkende tombe te zien met zijn prachtig uitgewerkte figuren.
Na een middag werken aan onze site hebben we een gezamenlijk etentje in het restaurant en vermaken ons met de onbevangen manier van zingen van de jongen Chocolatito.
Zaterdag 16 april
Van Palenque rijden we met een heerlijke temperatuur van 28 graden naar Villahermosa. Hier bezoeken we museum en park La Venta. Van 1000 tot 400 voor Chr. was La Venta het centrum van de Olmeekse cultuur. De levensgrote en karakteristieke beelden van de Olmeken staan her en der verspreid in het park en het kleine museum. Bij de mooie ochtendbelichting komt de grootsheid in letterlijke en figuurlijke zin van deze beelden mooi naar voren.
Onze overnachtingsplek is bij Parc Recreativo bij Villahermos. Het is het openbare zwembad van de stad met parkeermogelijkheden en muggen.
Zondag 17 april
Het is een rijdag zonder noemenswaardige bijzonderheden. Halverwege de middag komen we aan op de parkeerplaats van hotel Pueblito bij Cordoba. Het hotel heeft een groot zwembad, wifi, en goed restaurant.
Nu we steeds verder noordwaarts gaan, krijgen we regelmatig het advies van Mexicanen om toch vooral voorzichtig te zijn omdat het bij bepaalde grensovergangen niet veilig is voor toeristen en met name niet voor Amerikanen. Ook al voelen we ons veilig in Mexico, toch treffen we enkele voorzorgsmaatregelen die duidelijk moeten maken dat wij geen Amerikanen maar Nederlanders zijn. Wij weten niet of het bij aanslagen of overvallen helpt maar het is het proberen waard.
We plakken op de achterruit een strook wit papier met ‘Holanda’ er op. Anderen breiden dat nog uit met de Nederlandse vlag. Het groepje is nog nooit zo vaderlandslievend geweest. We houden de grote wegen aan en nemen geen binnenwegen. Wel rijden we nog steeds alleen.
Maandag 18 april
Met spijt vertrekken we vanuit onze mooie standplaats en gaan naar Puebla. We stijgen weer tot 2600 meter hoogte en hebben van daaruit prachtig uitzicht op drie met sneeuw bedekte vulkanen van circa 5500 meter hoogte. De rest van de route viel ons wat tegen.
We verblijven op de trailerplaats Las Americas. Ooit een mooie camping met allerlei faciliteiten, nu een campsite op retour waar een uitgeblust ouder echtpaar probeert nog iets geld uit deze troosteloze boel te halen.
Eigenlijk stond er vandaag een bezoek aan de Volkswagenfabriek in Puebla op het programma. Dit werd door de directie van de fabriek gecanceld. Vanwege de vele vrije dagen in verband met Pasen zijn er geen mensen beschikbaar voor de rondleidingen. Dit levert ons vrije tijd op die we prima kunnen gebruiken voor site, was en andere noodzakelijke dingen.
Dinsdag 19 april
De morgen besteden we aan allerlei kleine mankementen van de auto, zoals een achterklep waarvan het slot van de achterdeur niet open gaat als wij dat willen. Het duurt soms uren voordat het openspringt. We denken dat het door de warmte komt, maar weten het niet zeker. Olie in het slot wil ook niet helpen, dus zijn we afhankelijk van het toeval.
Met taxi gaan we in het begin van de middag naar Mexico’s vierde grote stad Puebla. Ook dit is weer een van die prachtige Spaanse steden die we in Mexico regelmatig tegen komen: grote pleinen, mooie gedecoreerde gebouwen, vele eettentjes en overvolle terrassen. We lopen naar het Plaza Principal, bezoeken de kathedraal met zijn veertien zijkapellen en ploffen vermoeid op een terras.
Anderhalf uur lang kijken we verbaasd naar alles wat ons tafeltje passeert. Naast ons zit een moeder met haar vijfjarig meisje. Het kind krijgt een ijsje, wil nog cola en krijgt alles wat ze vraagt. Een kind van dezelfde leeftijd verkoopt armbandjes langs de tafel en blijft staan bij moeder en kind. Zij krijgt de restjes van de frietjes. Het kind is er blij mee ….
Indiaanse gezinnen vormen kleine zanggroepjes en proberen op die manier hun kostje bij elkaar te krijgen. De mensen zijn zeer vindingrijk als het gaat om geld verdienen. Van de weinige toeristen kunnen ze niet leven en de rijke Mexicanen kijken doorgaans de andere kant uit als er geld wordt opgehaald.
Rond zes uur maken we gezamenlijk een tocht met een dubbeldekker door de stad en eten in een van de beste restaurants van de stad, Casa de Los Muñecos. Henk, die al een paar dagen met de camper in de garage staat vanwege een niet werkende airco, sluit zich aan en viert zijn verjaardag met ons.
Omdat Puebla vrij hoog ligt wordt het ‘s avonds koud en we zijn blij dat een taxi ons terugbrengt naar onze camperplek. De chauffeur raast echter met 150 kilometer per uur over de weg en schijnt het heel normaal te vinden. Wij minder en uiteindelijk sommeren we hem langzamer te rijden. We willen wel heelhuids bij onze camper aankomen.
Woensdag 20 april
We nemen de rondweg om Mexico Stad om bij de opgraving van Teotihuacan te komen. Het is vol en druk op de weg en we zijn blij samen met Carla en Tom te rijden omdat dan overleg mogelijk is bij aarzelingen en fout rijden.
Bij Mexico Stad vergeleken is Amsterdam een Twents dorpje en zullen we nooit meer piepen als we in het Amsterdamse verkeer vastzitten. Mexico Stad heeft ruim negen miljoen inwoners en met de voorsteden erbij ruim twintig miljoen! Amsterdam heeft nog geen miljoen inwoners.
De stad ligt op 2240 meter hoogte en dat houdt in dat we de bergen weer in moeten. We merken dat de auto snelheid verliest bij het klimmen, dit in tegenstelling tot vroeger. Ook hebben we een scherp en hard rammelend geluid onder de auto dat bij het gas geven verdwijnt.
Onderweg zien we vele oude Volkswagen Kevers en ook ettelijke oude Volkswagenbusjes. Voor VW-verzamelaars is Mexico een walhalla.
Halverwege de middag komen we aan in het trailerpark van San Juan Teotihuacan. Een goed verzorgde camping in het midden van het stadje. Restaurants en winkels op loopsafstand, de open rioollering van het dorp op ruikafstand.
Morgen gaan we van hieruit naar de opgravingen in Teotihuacan.
Donderdag 21 april
Om acht uur staan we als een van de eersten op het immense terrein van Teotihuacan. We wandelen over de Laan van de Dood, door de Azteken zo genoemd omdat de heuvels aan weerzijden (Piramide van de Maan en van de Zon) leken op piramides waarin de doden werden begraven.
Op het plein bij de Piramide van de Maan zit op een afgeplatte piramide een meisje in lotushouding mantra’s te zingen. Behalve ons vieren (Carla, Tom, Marijke en ik) zijn er nog geen mensen. De sfeer is zo sereen dat Carla en ik niets zeggen en geboeid luisteren naar haar prachtige stem, terwijl Marijke en Tom de Piramide van de Maan beklimmen.
Vervolgens lopen we naar de Piramide van de Zon. Het is de hoogste piramide van de wereld en van een imponerende architectuur. Het hele complex heeft bestaan van ongeveer 150 jaar voor Chr. tot 700 jaar na Chr. en in de bloeitijd woonden in deze stad zo’n 200.000 mensen.
Over de mensen die deze bouwwerken gemaakt hebben en hun leefwijze is nauwelijks iets bekend.
De gebouwen liggen ver verwijderd van elkaar en de suppoosten verplaatsen zich op fietsen om de afstanden te overbruggen. Door een fout van de interpretatie van de plattegrond missen we het paleiscomplex. We balen, maar hebben geen tijd om de hele afstand terug te lopen, temeer daar het al warm is en wij hierna met de bus naar Mexico Stad willen.
Wat van Teotihuacan als indruk overblijft, is vooral de uitgestrektheid van het terrein en de doordachte en uitgebalanceerde architectuur.
Om half elf zijn we terug op de camping. We hebben twee vrije dagen en willen die graag gebruiken voor het bezoeken van het nationaal antropologisch museum in Mexico Stad. Sonja heeft voor ons al de nodige informatie verzameld en een prachtig hotel in hartje stad aangeraden.
Met een luxe bus vertrekken we samen met Tom en Carla naar Mexico Stad. Onderweg wordt de bus staande gehouden door agenten. Alle mannen moeten uitstappen en worden gefouilleerd.
Wij vragen ons af wat er gaande is. De mannen ondergaan alles rustig. Wij, de vier toeristen, mogen blijven zitten maar worden toch ook vluchtig ‘onderzocht’. Als wij vragen wat dit betekent, zegt men dat het een veiligheidscontrole is. Alle bussen richting Mexico Stad ondergaan dezelfde procedure.
Met de metro komen we in hartje centrum en daar ligt ook ons hotel Tulip Inn Ritz aan de Avenida Madero in het historische stadscentrum. Het heeft niet de allure van de grote Ritz maar wij zijn er zeer content over. Een aanrader voor iemand die voor een weekje naar Mexico Stad wil. De reservering via internet levert de helft korting op. En voor vijftig dollar per kamer lig je in een krap tweepersoonsbed, maar wel met een keurige douche en toilet, en vlak bij het centrale plein Zocalo. We leggen onze bagage op de kamer en gaan lunchen in een druk restaurant in de buurt. Daarna struinen Marijke en ik door het centrum. Het is Witte Donderdag en de katholieke Mexicanen hebben vanwege de paasweek vrij. Je kunt over de hoofden lopen. Voor de vele kerken staan rijen mensen die even naar binnen willen.
Bedelaars en invaliden proberen voorbijgangers te overtuigen van hun trieste situatie en installeren zich bij voorkeur bij kerkportalen. Iedereen loopt te eten: taco’s, ijsjes, tortilla’s en frietjes. Hele drommen mensen zitten op de stoepen hun gekochte waren op te eten. Hier zou het Weight Watcher programma goed werk kunnen doen.
Er is veel politie en leger op straat, velen met kogelvrije vesten. Uit navraag blijkt men bang te zijn voor aanslagen, met name op toeristen.
We lopen met vele anderen even de kathedraal binnen, waar net een mis met vele heren gaande is. Het rijke Roomse leven uit de jaren zestig trekt aan ons voorbij. Volle kathedraal, grote koren. Alsof de tijd heeft stilgestaan. Rondom de kathedraal staat het vol met kraampjes. Sjamanen en waarzegsters voorspellen de toekomst aan voorbijgangers. Een vreemd bronzen beeld van Paus Johannes met Maria in zijn buik trekt onze aandacht.
De kathedraal ligt aan een van de grootste pleinen ter wereld, Zocalo. Ook het renaissance paleis, de residentie van de president van Mexico bevindt zich hier. Doordat het plein vanwege de paasweek vol met tenten en kramen staat, is niets te zien van de grootte van dit plein.
Al wandelend komen we voorbij het Gran Hotel, bekend om zijn prachtig art deco interieur. De smeedijzeren balustrades en de schitterende glas in loodramen brengen ons even terug in de sfeer van de jaren twintig.
Rond zeven uur ontmoeten we Carla en Tom in Casa de los Azulejos, een gebouw uit de zestiende eeuw. We drinken een margarita, eten bij een Italiaan en duiken moe maar voldaan ons bed in.
Vrijdag 22 april
Na een slapeloze nacht, we zijn niet gewend met zijn tweeën in een bed te liggen, zitten we al vroeg in de metro op weg naar het Nationaal museum. Het is overal zeer rustig en als wij bij het museum arriveren zijn wij de eerste bezoekers.
Het museum bevat een prachtige collectie beelden, maskers, steles en stukken van tempels uit de Pre-Colombiaanse culturen, zoals die van de Olmeken, de Maya’s, de Tolteken en de Azteken. Doordat we vooraf de diverse sites hebben bezocht, krijgen we door de tentoongestelde artefacten een prachtig overzicht hoe tempels en gebouwen versierd en aangekleed zijn geweest. Het is of de puzzel langzaam in elkaar valt.
De inrichting, de opzet, de sfeer van het museum is fantastisch. Elke afdeling is verassend en overrompelend. We lopen drie uur rond, maken diverse foto`s en raken eigenlijk niet uitgekeken, maar we moeten terug naar de camping.
We willen in de museumwinkel nog enkele beeldjes kopen, maar helaas is de shop vanwege Goede Vrijdag gesloten!
Rond vier uur zijn we terug in Teotihuacan, op tijd voor de uitgebreide afscheidsborrel van Wim en Karin. Zij moeten 1 mei weer aan hun arbeidzaam leven beginnen en daarom eerder vertrekken.
Henk heeft inmiddels zijn nieuwe airco en Frank tobt nog steeds met zijn elektriciteitsvoorzieningen. Inmiddels heeft Michel slecht werkende remmen en is Giel voorzien van vier nieuwe banden. En onze auto voert bij het aanstaan van de motor ratelend de boventoon.
Ondanks al deze perikelen is de sfeer inde groep uitstekend.
Paaszaterdag 23 april
De tocht van San Juan Teotihuacan naar San Juan Guadalajara zal ongeveer 625 kilometer zijn. Om het drukke verkeer rond Mexico Stad aan banden te leggen, mogen de auto’s op sommige dagen wel en andere dagen niet rijden, afhankelijk van de cijfers op hun nummerbod. Gelukkig heeft onze groep ontheffing gekregen van deze regel en kunnen wij ons zonder problemen in het hectische verkeer rond Mexico Stad storten.
Het is overwegend snelweg dat we rijden met om de dertig kilometer een tolpoort waar gestort moet worden. Het landschap is droog en dor en de enige planten die kunnen overleven zijn de cactussoorten.
Onze camping in Guadalajara ligt op een prachtig terrein, maar is erg verwaarloosd. De toiletten zijn zo smerig dat wij gezamenlijk besluiten de volgende dag de sanitaire ruimten te kuisen.
Paaszondag 24 april
Gewapend met plastic handschoenen, emmertjes en poetsattributen (Henk verschijnt in witte overal met zwarte hoed) gaan we het vuil te lijf. We hebben veel plezier en het resultaat is verbluffend.
Na afloop drinken we gezamenlijk koffie. Als echte Nederlanders betalen we niet het volle pond voor deze wel echt vieze camping, ons arbeidsloon moet toch verrekend worden…
In de namiddag wonen we een optreden van een Mariachi band bij. Het zijn kleine groepen muzikanten van zeven tot vijftien man die spelen en zingen op bruiloften en partijen.
Ons Mariachi orkest speelt fantastisch en met een glaasje margarita erbij hebben we een genoeglijke middag. Met een toerbus laten we ons in het centrum afzetten om te eten.
Paasmaandag 25 april
We volgen de PanAmericana langs de kust en stoppen in het plaatsje Tequila. De drinkers onder jullie begrijpen het al: de plaats waar sinds de zestiende eeuw de meest beroemde drank van Mexico wordt gemaakt, de tequila.
De enorme agave plantages leveren de grondstof voor deze sterke drank.
Na een boeiende rondleiding door het bedrijf en enkele proeverijen erna wordt de nodige drank ingeslagen. Onze paaslunch gebruiken we op een saaie parkeerplaats maar we leuken het wel op met een glaasje witte wijn.
De tocht naar Tepic voert langs uitstekende tolwegen door een woestijnachtig gebied. Veel politie en leger langs de weg. In Tepic treffen we een goed verzorgde camping (Los Pinos) met pizzatent binnen handbereik.
Dinsdag 26 april
Hoewel er leuke binnenwegen zijn nemen we om veiligheidsredenen de tolweg langs de kust. Tot nu toe rijden we nog steeds alleen maar meer noordwaarts zullen we gezelschap zoeken omdat, naar men zegt, de gevaren daar groter worden.
Rond half twee arriveren we in Matzalan, de derde carnavalsstad van Mexico. Een stad met veel hotels en weinig toeristen. De Amerikanen laten het massaal afweten, ze vinden Mexico door de vele drugsbendes en de daarbij horende moordpartijen een te gevaarlijk land geworden. Bovendien maakt de lage koers van de dollar reizen ook niet aantrekkelijk.
Wij eten garnalen en drinken een koud pilsje in een leuke strandtent met zicht op de auto. In deze streek vormen garnalen de hoofdschotel, zowel vers als gedroogd.
Een Nederlander heeft hier aan zee trailerkamp Mar Rosa opgezet, weliswaar zonder schaduwplekken maar wel met een magnifiek uitzicht over zee. De overnachtingprijzen variëren van twintig tot veertig dollar. Niet goedkoop, maar voor borrelen bij ondergaande zon moet je iets over hebben.
Woensdag 27 april
Vandaag moet er 560 kilometer gereden worden naar Huatabambo. We rijden door gebieden met veel kassen waar tomaten en maïs verbouwd worden.
Droog en vochtig gebied lossen elkaar af. We merken dat we in onveiligere streken komen door de vele soldaten die met het geweer in de aanslag op bruggen over de autoweg staan. Wij stoppen alleen bij tankstations en lunchen niet meer aan de kant van de weg. Het is zeer warm en de droogte is zichtbaar aan het verdorde bladerdek van de vele bomen. Het regenseizoen is in aantocht en het is te hopen dat de schamele groene blaadjes het gaan redden.
Ook nu weer een camping aan zee, El Mirador, maar met minder voorzieningen.
‘s Avonds bij het eten krijg ik last van mijn slokdarm. Een klein stukje vlees blokkeert de doorgang, een eerder voorkomend probleem in Nederland. Aangezien er ook geen vocht door de slokdarm kan, is kans op uitdroging aanwezig, zeker bij een temperatuur van veertig graden.
We besluiten een nacht te wachten.
Donderdag 28 april
Waar ik bang voor ben is gebeurd, het probleem lost zich niet spontaan op. Wij moeten naar een ziekenhuis waar men endoscopisch onderzoek kan doen. Sonja en Michel gaan over tot actie. Er is een ziekenhuis 300 kilometer verderop. Marijke, Sonja en ik vertrekken met onze bus en zijn rond drie uur in Hermosillo waar dit streekziekenhuis staat.
Een zeer vriendelijke, Engels sprekende dokter leidt ons naar de afdeling eerste hulp. Ik word naar een zaal met tien bedden gebracht, links en rechts liggen kreunende mensen. Het wemelt van artsen en verplegers die alles tegelijk doen. Aan de lakens te zien is mijn bed vandaag al veelvuldig gebruikt. Ik krijg een infuus met vocht aangelegd en moet een groene jas aan met knoopjes van achteren die er helaas niet meer aanzitten. Bij het lopend verplaatsen van de ene onderzoekkamer naar de andere is het een gevecht om infuus en jas op zijn plek te houden. Voor een striptease ben ik niet naar het ziekenhuis gekomen. Als foto’s en bloedonderzoek achter de rug zijn komt een team artsen ook mijn bed visiteren. Er wordt over mij maar niet met mij gepraat, zoals in Nederland ook vaak schijnt voor te komen. Nu weet ik niet of de buitenlandse persoon of het ziektebeeld interessant is, maar er komt nog een tweede groep artsen aan mijn bed.
Familieleden van andere patiënten, zwervers en politieagenten met een geboeide arrestant bevolken allemaal de afdeling waar ik mij bevind. Het is een echt streeksziekenhuis. Er valt veel te zien.
De specialist is opgeroepen en de behandeling al betaald. Even voordat ik afgevoerd kan worden lost het probleem zich alsnog spontaan op. Tot grote opluchting van mijzelf. Nog een uurtje aan het infuus en dan kunnen wij gaan.
In deze situaties is het zeer ondersteunend om met reisbegeleiders te reizen die een aantal dingen voor je regelen en de taal goed spreken, en een vriendin te hebben die trouw aan je bed staat. Dames bedankt!
We vinden een motel aan de doorgaande weg, eten iets en liggen om negen uur uitgeteld in bed. Na nog eerst de vele lieve reacties van de medereizigers gelezen te hebben.
Vrijdag 29 april
Onze laatste overnachtingsplek voor de Amerikaanse grens is Santa Anna. Hier ontmoeten we ook de rest van de groep weer. Als we om een uur arriveren hebben we nog ruimschoots de tijd om aan de site te werken en de gemeenschappelijke borrel voor te bereiden. Ook moeten voorraden van groente en fruit worden opgemaakt, want die mogen niet de grens over.
In Los Angeles zal het gezamenlijke afscheidseten zijn, waarna de anderen richting Las Vegas en de Grand Canyon rijden. Het liefst zouden wij langs de grens van Mexico rijden, enkele rustpunten opzoeken en dan rechtstreeks naar Houston gaan. We missen dan wel het laatste gezamenlijke diner. Het is voor ons een dilemma, maar om hiervoor 3.000 kilometers extra te rijden vinden we wat al te gortig. In overleg met Sonja en Michel besluiten we toch rechtstreeks naar Houston te rijden.
Op de parkeerplaats van het hotel maken we onze laatste flessen wijn en sterke drank open. Aangebroken flessen mogen wel ingevoerd worden! Maar ja, eenmaal gezellig bezig, blijven er niet veel aangebroken flessen over. Met zijn allen hebben we een ontspannen en genoeglijke avond.
Naar verslag Amerika