Rusland heen

Dinsdag 1 mei
Rond 11 uur arriveren wij aan de Russische grens. Een vriendelijke douanier, die een paar woorden Engels spreekt, drukt ons een in het cyrillisch geschreven formulier in de hand. Of we het even willen invullen. Ik kijk hem wat verdwaasd aan. Invullen? We kunnen het niet eens lezen! Een Engelse vertaling is niet voorhanden omdat er geen toeristen komen. We hebben tot nu toe, behalve drie Belgen in Kiev, geen toerist gezien noch een auto met buitenlands nummerbord. Laat staan een caravan of camper.

De douanier probeert ons te helpen. Hij vindt het interessant. Ineens is hij weg, komt terug, haalt alle briefjes op en zegt: “It is a joke.”!? We zijn benieuwd wat er nu gaat gebeuren. We worden naar een keetje gestuurd waarin een vrouw onze formulieren met de hand invult. Zij zit lekker warm binnen en wij staan uren in weer en wind buiten te wachten tot het hele karwei geklaard is. Daarna worden onze formulieren doorgegeven aan een ambtenaar, hoger in rang. We worden een voor een in zijn kamer geroepen en de hele procedure begint opnieuw. Nu worden onze gegevens in de computer ingevoerd. Zes uur later staan we op Russische bodem! Moe, koud en gaar.
Als we Rusland in rijden lijkt de armoede hier nog groter dan in de Oekraïne. Eindeloze woonkazernes met kapotte ramen, wapperende gordijnen en grauw uitziende gevels. De woonerven zijn niet bestraat evenals de wegen tussen de flats. Het is één grote modderbende.
Ik kan me voorstellen dat je de wodkafles nodig hebt om even dit troosteloze en uitzichtloze bestaan te ontstijgen. We generen ons als we met onze luxe camperbus door deze afbraakwijken rijden.
Zoals steeds lukt het om een motel met bewaakte parkeerplaats te vinden. En meestal is er wel een eettentje in de buurt, ook vrachtwagenchauffeurs moeten eten.

 

Voor de grensovergang met Rusland hebben we onze jerrycan met diesel gevuld. De stank in de auto voorspelt niet veel goeds. Er is diesel gelekt! Met spuitbussen en zeepsop proberen we de lucht te keren, hetgeen nog niet zo eenvoudig is. En ook na een douche denken wij de diesel nog steeds te ruiken.

Woensdag 2 mei
De hele weg naar Wolgograd rijden we langs enorme akkervelden. Van west naar oost niets dan eindeloos akkerland omgeven door struiken. Doordat de velden worden afgebrand hebben veel struiken dit niet overleefd. Grote bomen zie ik nergens op deze route.
Bij de dorpen en steden bevinden zich veel in onbruik geraakte fabrieken en landbouwmaterialen. Alles blijft staan en niets wordt afgebroken of opgeruimd. De grijze golfplaten daken op de huizen vrolijken het geheel ook niet op. Het is armoede alom wat we zien.
Langs de autoweg staan ter afschrikking ingedeukte autowrakken op betonnen palen, afgewisseld met  grafmonumentjes. Gaten in de weg veroorzaken de nodige ongelukken, je moet uitwijken maar kunt dit niet vanwege tegemoetkomend of achteropkomend verkeer.
De grote en diepe gaten worden handmatig gevuld door een mannetje met een emmer met teer. Hij doopt zijn bezem in de teer en sprenkelt de gaten vol…. Ik begrijp nu waarom er zoveel gaten overblijven. 

De auto’s op de weg variëren van prachtige geblindeerde auto’s tot een scala van oude Europese modellen, en daartussen een variatie aan Russische merken. Liefhebbers van antieke auto’s kunnen hier hun hart ophalen.
Een positief achterblijfsel van de communistische tijd zijn de vele autobruggen langs de kant van de weg. Je rijdt de auto op de brug en kunt de schade aan het voertuig opnemen en eventueel repareren. De vele openstaande motorkappen doen vermoeden, dat vele Russen noodgedwongen handigheid hebben ontwikkeld om hun auto weer aan de praat te krijgen. 

In Peshkova, een klein dorpje, wisselen wij euro’s voor roebels. Onze komst veroorzaakt enige deining, we zijn een sensatie. Waarschijnlijk komen er nooit toeristen en zeker niet met zulke vervoersmiddelen als wij hebben. Ons geeft dit bezoek een kijkje in het gewone leven van de Rus.
We vervolgen onze weg en rijden in colonne dwars door Wolvograd. Een heel gedoe. De groep is net te groot om met zijn allen door een groen stoplicht te komen. De kreet “We staan voor rood” klinkt veelvuldig door ons bakkie. Na twintig kilometer bereiken we ons motel met bewaakte parkeerplaats. De eigenaars, een Armeense familie, wil op deze plek een vakantieoord ontwikkelen. Het is een goede plek om een dag te staan. 

Donderdag 3 mei
We hebben de keuze of naar Wolvograd of de was doen, verslagen bijwerken, foto’s opslaan en de tracks ordenen. We kiezen voor het laatste. Enkele mensen van de groep gaan samen met Roman, onze gids,  naar Wolvograd. 
We eten heerlijk gegrild vlees met salade in het campingrestaurantje. Als we aan het einde van de maaltijd een flinke fooi geven, zijn ze eerst stomverbaasd en dan heel verheugd. 

Vrijdag 4 mei
De weg is hetzelfde als gisteren: saai en eindeloos en met veel gaten. We rijden aan de bovenzijde langs de Wolga naar Sagarov. Na Kamysin wordt het landschap anders. Tot aan de horizon zien wij alleen maar grasland, geen bomen en geen dorpen. Wel eindeloze kuddes koeien en schapen.

De temperatuur is ‘s morgens net boven het vriespunt. ‘s Middags loopt het op tot 8 graden. Niet warm, wel droog.
De 323 km eindigen weer op een omheinde en bewaakte parkeerplaats voor de nacht. Na een Russisch prutje van uien, aardappelen en vlees is voor ons de dag weer ten einde.

Zaterdag 5 mei
Vandaag moet er 450 km overbrugd worden, we zijn op weg naar Samara. Weer honderden kilometers met gaten en kuilen. Iedereen neemt de hindernissen anders, afhankelijk van de spoorbreedte van de auto. Het levert een boeiend tafereel op. We hebben de hele weg nodig. Linksom, rechtsom, snel beslissen; tijd voor aarzelen is er niet. Gelukkig is er nauwelijks verkeer. De gaten zijn al uitgediept en in vierkante blokken gesneden, klaar om gevuld te worden. Helaas is het uitsnijden van de gaten en het vullen van de gaten niet op elkaar afgestemd. Ons busje neemt alle hindernissen zonder problemen, op enkele losgetrilde schroefjes na zit alles er nog op en aan.

Regelmatig staan er aan de kant van de weg borden met DAI er op. De aankondiging voor een politiepost. De controles zijn veelvuldig. We worden regelmatig aangehouden, echter niet zo vaak als de rest omdat ons busje minder opvalt, het oogt niet als een camper. 
We rijden uren zonder een dorp te zien. Toch zit er regelmatig aan de kant van de weg een vrouwtje op een stoel met een emmertje aardappelen of een pot honing voor de verkoop. In weer en wind wachten zij op dat ene moment waarop een vrachtwagenchauffeur zal stoppen en iets van haar zal kopen. Wat een leven.
Gezien de lange afstanden die we rijden en de beperkte benzinestations zorgen we steeds dat onze tank gevuld is. Je kunt niet zoals in Nederland overal je tank vol laten gooien. Bij een benzinepomp loop je naar een stevig door tralies omgeven loket. Je kunt met de juffrouw achter de tralies communiceren als je stevig door je knieën zakt. In het bakje leg je het briefje met het door jou geschatte aantal liters dat in de tank kan. Je betaalt voor deze liters en vervolgens is de pomp zo afgesteld dat je krijgt wat je hebt betaald. Als je verkeerd schat, heb je pech gehad. En als er geen wisselgeld is krijg je er een aantal liters bij. Vervelend als je tank dan al vol zit!

Aan het einde van de dag heeft iedereen ook deze tocht weer zonder kleerscheuren overleefd en overnachten we bij een motel in Samara. 

Zondag 6 mei
Als wij vandaag de Lada-fabriek in Tolyatti willen bezoeken, blijkt deze op zondag gesloten te zijn. We hebben een pasje nodig om erin te komen. De keuze is wachten tot maandag of doorrijden. We kiezen voor doorrijden, wel hebben we 160 km voor niets gereden. Het was handig geweest als de informatie over een bezoek aan de Lada-fabriek vooraf verzameld was, nu is een hele reisdag verloren.
De wegrestaurants voor vrachtwagenchauffeurs aan de kant van de weg zien er niet uitnodigend uit: eentafeltje, vier oude stoelen, een roestige barbecue en een doorleefde man erachter. Steeds hetzelfde.
Na enig zoeken vinden we wederom een motel op een bewaakte parkeerplaats temidden van de vrachtwagenchauffeurs. Ook zij nemen geen risico. De plekken zijn verre van romantisch, vaak vies en rommelig. Maar we zitten veilig op deze plek in Saratov. 

Maandag 7 mei
Het was een koude nacht, de temperatuur ligt rond het vriespunt. We trekken van west naar oost. Richting Samara en Ufa. Deze route is slechter dan de weg van de voorgaande dagen.
Er ligt nog sneeuw en de berken zijn nog in wintertooi. Geen voorjaar hier. Het landschap verandert langzaam: meer glooiing, meer berkenbomen en ja-knikkers in het veld. De berkenbomen met hun witte stammen geven een aparte sfeer aan het landschap.
En ook op dit traject overal DAI. De politie laat ons door, maar houdt Lute weer aan. Soms wil de politie even in de camper kijken, zogenaamd om te controleren, maar waarschijnlijk is nieuwsgierigheid de drijfveer.
De grond is verzadigd van vocht en vertoont daardoor gaten en scheuren. En overal in het landschap plastic flessen en afval. Soms zie je mannen met grote zakken het vuil verzamelen. Er is geen beginnen aan. Waarschijnlijk is voorlichting op school en het opzetten van een vuilophaaldienst en vuilverbrandingsinstallatie een betere optie.
Dit keer vinden we een parkeerplaats bij een chique hotel. Eindelijk een goed toilet en douche, wat een luxe!

We eten in een van de vrachtwagenrestaurantjes, heerlijk, met wijn. 

Dinsdag 8 mei
Een rustdag. We ordenen foto’s en lezen wat. Internetten in het hotel is niet mogelijk.
‘s Avonds hebben we een gezamenlijk eten in het restaurant. Na het bestellen van 5 flesjes pils is de hele voorraad van het restaurant op. De wijn was al op voordat we konden bestellen.
Je blijft je verbazen: het beste hotel dat we tot nu toe gezien hebben en een manager die de drankvoorraad niet aanvult …, of …?

Woensdag 9 mei
We vertrekken 8.15 uur uit Ufa richting Chelyabinsk. Slalommend beginnen we de dag. Lekker vertrouwd: grote gaten en diepe kuilen. Aan de kant van de weg ligt nog sneeuw. Daar waar geen wegdek meer is, rijden we door modder en grote plassen en zijn blij met onze all-road banden.
Het landschap is anders: glooiend, veel berkenbossen. Maar steeds weer de grauwe, armoedig uitziende dorpjes met daarom heen grote modderpoelen. Het asfalt is alleen bestemd voor de doorgaande wegen.
Zoals steeds prikken we een waypoint voor een dorp of stad waar we willen overnachten. We staan met zijn allen bij een benzinepomp te wachten op George. We zien hem in de verte draaien op de autoweg. Helaas heeft de politie dit ook gezien. Met verrekijkers volgen we de gebeurtenissen. Weer een bekeuring erbij! Lute doet hetzelfde, maar weet er zonder bekeuring vanaf te komen.
We vinden weer een motel met een geasfalteerde binnenplaats. In het plaatselijke cafeetje worden koteletten gegrild. We krijgen op een plastic bordje kotelet en ui en brood. Er moet met de handen worden gegeten, bestek is er niet. Het vlees is heerlijk mals en goed klaargemaakt.
In de groep is er enige irritatie. Het gaat dan vooral over de voorbereiding van deze reis en het te weinig informeren van de groepsleden. Daarnaast heeft ieder nog zo zijn eigen op- en aanmerkingen. Het escaleert en wordt in onze ogen op een onprettige manier afgehandeld.
We trekken onze conclusies en bepalen onze houding. Tenslotte moet je nog maanden met elkaar doorbrengen.
Morgen vertrekken we naar Kazachstan. 

Naar verslag Kazachstan