Noorwegen

       

Maandag 26 mei 
We foerageren flink voordat we Noorwegen binnentrekken. Onze laatste Zweedse kronen stoppen we in de diesel en met een lege portemonnee steken we geruisloos de grens over. Op het betalen van tol hebben we even niet gerekend, maar met de visa card in de hand kom je door het ganse land.
We maken een stop in Fredrikstad, een volledig bewaard gebleven vestingstad uit 1567, en rijden door naar Halden, waar we ons kamp opslaan aan de voet van Fredriksten Festning. Ook hier veel kanonnen, dikke muren en beelden van veldheren die hun sporen met het vechten hebben verdiend.

Dinsdag 27 mei
We rijden de E6 richting Oslo. Dan de E18 (niet via Drammen) en kunnen vervolgens de afslag naar de camperplaats niet vinden. Het wordt zoeken en vragen en uiteindelijk belanden we bij Skoyen aan de jachthaven in Oslo. Eigenlijk begint het camperseizoen pas op 1 juni. We mogen echter al op het terrein.

Het is een prachtige plek. Overal om ons heen liggen boten op stellages en mannen met schuurmachines en verf op, in en onder de boot. Er wordt hard gewerkt om alle boten op tijd het water in te krijgen. De hijskranen maken overuren. Op 1 juni moet de hele kade “bootvrij” zijn en kunnen de campers hun plek innemen. Goed bekeken van het management.
Het schijnt dat een op de twee Noren een boot heeft. En als men niet tot deze gelukkigen behoort, kun je ook vanaf de kade je draadloos bootje met afstandsbediening te water laten, zoals wij zagen.
Vanaf dit haventje, Oslo kent er velen, kunnen we lopend langs het Oslofjord de stad bereiken.

Allereerst kopen we een Oslo Pass voor 48 uur. Hiermee kunnen we alle musea en bezienswaardigheden bezoeken en het openbaar vervoer is inbegrepen. Ruud heeft geluk, vanaf 67+ krijg je een kinderpasje: helft van de prijs!
Wij zitten met onze camper in het westelijk deel van Oslo, waar zich veel interessante gebouwen en musea bevinden. Beter kunnen we het niet treffen.
Aan het Oslofjord staat het in 1950 in gebruik genomen stadshuis van Arnstein Arneberg. De Noren moesten wennen aan het grote bakstenen gebouw. Zo ook wij. Wel gingen we het gebouw steeds mooier vinden.

De wanden van alle zalen zijn beschilderd door Noorse kunstenaars. Het uitzicht vanuit het gebouw op het Oslofjord is prachtig.

Elk jaar wordt in december in de grote zaal van het stadshuis de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt. De andere Nobelprijzen worden in Stockholm bekendgemaakt en uitgereikt. (Wisten wij niet, jullie wel?)
We drinken met Ruud en Henny koffie op een terras en gaan met de trein terug naar de haven. We maken samen een maaltijd klaar en hebben een genoeglijke avond aan het water.

Woensdag 28 mei 
Rond half tien zijn we startklaar voor een tweede bezoek aan Oslo stad. We beginnen bij het Akershus Slott. Dit oorspronkelijk uit 1299 stammend slot beschermde Christiana (huidige Oslo) tegen invallers van buitenaf. Het slot heeft vele grote mooie zalen die tegenwoordig gebruikt worden voor officiële evenementen. Vervolgens gaan we naar het Nobel Peace Center. Hier zijn alle gegevens over de winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede te vinden.

Er zijn documentaires over de persoon en zijn werk en over de festiviteiten rondom de prijsuitreiking. Met moeite kunnen we ons losmaken uit deze boeiende reportages en besluiten als er morgen nog tijd over is, terug te komen.

 

Met een bootje varen we over naar het gedeelte van de stad waar een groot aantal musea liggen die allemaal iets met boten te maken hebben. We beginnen bij het Vikingschipmuseum. Hier staan drie grote houten schepen van duizend jaar geleden tentoongesteld, die dienst deden als grafschip voor vikingkoningen en andere vooraanstaande personen. Men dacht met deze schepen het vervoer van de overledene naar het dodenrijk gemakkelijker te maken.
Het museum is speciaal voor deze schepen gebouwd en door een rijk Noors/Amerikaans echtpaar aan Noorwegen geschonken.
We willen bij dit aanhoudende mooie weer ook een wandeling maken door het Noors Volksmuseum. De wandeling langs oude huisjes en een prachtige houten staafkerk geeft een indruk hoe men in vroegere tijden in fjord en dal in Noorwegen leefde.
De isolatie van daken en de afrastering van de velden voor het vee zijn creatief bedacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We lopen door de riante diplomatenwijk terug naar de haven om de boot te nemen naar het Frammuseum en het Kon-Tiki museum.
In het Frammuseum staat het zeilschip dat door een Schotse scheepsontwerper voor poolexpedities is ontworpen en zodanig geconstrueerd dat het schip niet door pakijs verpletterd zou worden. Het is gebruikt bij drie poolexpedities, als laatste door Roald Amundsen naar de Zuidpool. Hij plantte als eerste in 1911 een vlag op de Zuidpool.

             

 

 

 

 

 

 

 

 

Het schip is toegankelijk voor publiek en is ingericht zoals het was tijdens de pooltochten. Daardoor is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe het geweest moet zijn in die tijd. Het inspireert om nog eens de boeken van Fridtjof Nansen en Roald Amundsen te lezen. Marijke en ik vonden het ongelooflijk boeiend.
Vlak bij dit museum is het Kon Tiki museum. Hier staat het vlot waar Thor Heyerdahl in 1947 naar Polynesië voer en de papyrusboot, de Ra II, waarmee hij de Atlantische Oceaan van Marokko naar Barbados over zeilde om te bewijzen dat West Afrikaanse ontdekkingsreizigers al voor Columbus naar Amerika konden varen. Als je de boot ziet begrijp je niet dat hij het heeft gehaald.

                    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgeteld komen we op onze camperplaats aan. Als blijkt dat ik na een toiletbezoek mijn fototoestel kwijt ben en het toestel niet meer in het toilet ligt, heb ik het wel gehad….
Marijke gaat ook nog eens kijken. Het toestel is van een prullenbak gevallen en ligt achter het toilet! Wat een geluk.

Donderdag 29 mei
Het blijft zonnig weer. We gaan met de trein naar de stad. Het is ook mogelijk om een fiets te huren die overal in de stad herkenbaar geparkeerd staan. We gaan naar het Munch-museum. Schoolkinderen zitten op de grond voor het schilderij “De schreeuw” en krijgen uitleg van een juffrouw. Ze doet het kennelijk goed want de kinderen luisteren ademloos. Zijn werk is zeer expressief maar heeft een zware lading.
De Domkerk zit tot 2009 ingepakt en wordt gerestaureerd! We lunchen en gaan nog eens het Nobel Peace Center in. De komende twee uren kijken we geboeid naar allerlei documentaires over Nobelprijswinnaars.
Om vier uur zijn we terug bij het busje. Oslo is een boeiende stad, maar wij waren meer gecharmeerd van Kopenhagen. In die stad raakten we sneller thuis.
Morgen trekken we verder richting Lillehammer, in het Gubrandsdalen.

Vrijdag 30 mei, zaterdag 31 mei en zondag 1 juni 
Via de E6 rijden we feilloos Oslo uit naar het Noorden. We nemen weg 33 en rijden langs het grootste meer van Noorwegen, het Mjosameer. Het is 100 km lang. Hier vinden we, na omzwervingen over binnenweggetjes, een prachtige camping aan het water. De camping Hekshusstrande ligt bij het plaatsje Kapp. Het staat niet in onze campinggidsen, maar is meer dan noemenswaard. Het wordt bevolkt door Noren, wij zijn de enige buitenlanders. Met onze twee campers hebben we een heel schiereiland tot onze beschikking. We besluiten om drie dagen te blijven.
Het zijn drie luierdagen met af en toe een activiteit. De camper van Ruud en Henny heeft een lekke band (dikke spijker erin) dus wordt de reserveband er op gezet. Wij werken aan ons verslag en slaan een bres in de door ons meegenomen boeken.
Morgen breken we op.

Maandag 2 juni
Gezamenlijk gaan we in Gjovik op zoek naar een garage. In 20 minuten tijd heeft een Volvo garage de band gemaakt en gewisseld.
We rijden ieder in ons eigen tempo richting Lillehammer en nemen vervolgens de 255 naar Vinstra. Om een uur zullen we naar elkaar smsen waar we zitten. We zijn hiertoe genoodzaakt omdat ons 27mc bakje het nog steeds niet doet. Voor vertrek hebben we bij de zaak waar we dit onding gekocht hebben, het bakje opnieuw laten testen. Volgens de verkoper mankeert er niets aan het bakje. Bij mijn garage heb ik het bakje opnieuw laten aansluiten. Hij deed het prima. In de Ardennen nog eens gecheckt bij de toekomstige Afrikagangers. Alles oké.
Bij gebruik in Oslo merken we dat als hij even aan staat alleen nog maar kan krijsen en wij ook. Er rust geen zegen op ons bakkie.
Om elkaar onderweg te kunnen bereiken, smsen we nu maar.
De 255 is een schitterende weg, in het voorseizoen is er nauwelijks verkeer op deze weg. Hij voert langs mooie houten kerkjes, biedt prachtige vergezichten en zelfs de mogelijkheid om een wandeling door een kloof te maken (Helvete).
We vinden bij toeval een mooie campingplek in Espedalen. Het is een picknickplek en er staat een bord “verboden voor caravans”. Campers zijn geen caravans, dus hebben wij ons geïnstalleerd aan het water. Toilet en kampvuurplek zijn aanwezig. Wij zijn de enige camperaars.

Dinsdag 3 juni 
Wij besluiten enkele nachten op deze plek te blijven. We maken een wandeling door de bossen en treffen een eland op ons pad! Verder lezen we en barbecuen met z’n vieren.

Woensdag 4 juni
We maken met de Volkswagen een tocht door de omgeving. We vervolgen de 255 naar Vinstra, en dan via de 256 naar Ringebu waar een mooie houten staafkerk staat uit de middeleeuwen. Op deze mooie plek hebben we onze lunch gebruikt.
Het landschap is adembenemend mooi. De stralende zon zorgt voor prachtige spiegelingen van het landschap in het water. We willen de Peer Quint route rijden, een toeristische route via goede maar onverharde wegen.
Helaas is de pas nog afgesloten en zal op 6 juni opengaan. We rijden terug naar onze stek aan het meer en blijken nog steeds het alleenrecht op deze plek te hebben.

Donderdag 5 juni 
‘s Morgens komt een mijnheer van de gemeente de toiletten reinigen en zegt ons iets lager aan het meer te gaan staan, omdat het verboden is te kamperen op de plek waar we nu staan. We pakken onze spullen in en verkassen naar een etage lager aan het meer. Een even prima plek. Het is een prachtige staanplaats voor campers en het is gratis, althans in het voorseizoen. (Voor belangstellenden het waypoint: N 61º26.253’, E 009º29.668’)
De temperaturen stijgen hier nog steeds. Overdag is het 25 graden en ‘s nachts is het heerlijk koel. Dit weer hadden we in Noorwegen niet verwacht.
Morgen trekken we verder.

Vrijdag 6 juni
Met enige spijt verlaten we onze plek in Espedalen. Het was een stek met een gouden randje.
Via de E6 naar Oppdal. We rijden door een ruig en verlaten gebied, dwars door het Nationaal Park Dovrefjell. Het is een van de drie gebieden ter wereld waar muskusossen nog in het wild voorkomen. Wij hebben ze niet gezien.
We hebben nog steeds hoge temperaturen en het is tropisch warm. Op een wat rommelige camping bij Oppdal, Granmo, verblijven we een nacht.

Zaterdag 7 juni
We verkassen naar camping Smegarden 700 meter verder. Veel verzorgder en met internet. We rijden met ons vieren in de Volkswagen naar Gjevilvatnet, een bergmeer met zandstrand. Een slagboom verspert ons de weg. We gooien veertig kronen in een kastje en we kunnen doorrijden. Deze “bomwegen” (tolwegen) zijn zeer smal, vaak niet geasfalteerd en gaan laat in het seizoen pas open. Ze zijn prachtig omdat ze schitterend in het landschap liggen. Met een grote camper kom je op deze wegen in de problemen. Passeren kun je niet en uitwijkplaatsen zijn niet altijd voorhanden. Gelukkig is er nauwelijks verkeer.
Wat we zien is adembenemend. Besneeuwde bergtoppen spiegelen zich in het meer. Watervallen donderen naar beneden. We rijden tot de weg ophoudt, zetten onze auto op de parkeerplaats en gaan wandelen. De sneeuw is nog niet overal gesmolten en de wandelpaden zijn nog drassig en onbegaanbaar. Soms moeten we terug omdat we niet over de snel stromende beekjes kunnen. Op de meest afgelegen plaatsen zien we Hytta (houten huisjes). Er is geen elektriciteit, wel water en hout. Het uitzicht van deze hutten is schitterend, maar zo afgelegen.
De hutten liggen in het gebied van Trollheimen, de woonplaats van de trollen. Noorwegen kent vele sagen en legenden waarin deze bepaald niet knappe mythische figuren een rol spelen. Zij proberen macht uit te oefenen over mensen, maar ze zijn dom en makkelijk beet te nemen. Dus heel erg bang hoef je niet te zijn als je ze tegen komt. En echt, ze bestaan. Aan de overkant van het meer in Espedalen zagen wij een trollenvrouwtje. Zelfs Ruud heeft haar gezien (wel pas na lang zoeken) en hij gelooft niet in sprookjes!
Ook deze dag heeft ons veel moois geboden.

Zondag 8 juni
Er arriveert een grote groep Nederlandse caravans met NCRV-leden. We maken vanuit de camping een wandeling naar een uitzichtpunt. Het is klimmen en hijgen en na drie kilometer houden wij het uitzicht voor gezien en keren terug. We moeten constateren dat we niet de conditie van de Noren hebben. Zij wandelen en sporten veel.
Wij reizen met het voorjaar mee. In Denemarken kwam de natuur net tot leven toen wij daar reden. In Noorwegen is dat nu ook het geval. De bermen staan vol met allerlei bloemen: fluitenkruid, wilde blauwe geraniums, boterbloemen.
Het weer slaat om, de temperatuur keldert. Goed om in het busje tekst en foto’s voor de site uit te werken.
In de avond zien we twee heldere regenbogen. Noorwegen heeft veel te bieden.

Maandag 9 juni
Het is vijf graden als we opstaan en het regent. Na vijf weken zon moeten we even schakelen. Het weer van nu past beter in het beeld dat ik van Noorwegen heb.
Vanuit Oppdal vertrekken we naar het westen via weg 70 en komen uit bij de Sunndalsfjorden. We rijden langs 1700 meter hoge, nog met sneeuw bedekte bergketens en slingeren langs fjorden via de smalle weg 62 die later overgaat in de 660 naar Andalsnes en dan de 63 naar het Valldal.
De Trollstigveien (trollenpad) is een smalle weg met elf adembenemende haarspeldbochten en gigantische watervallen. We vallen van de ene verbazing in de andere. We worden overspoeld door schoonheid en zijn sprakeloos. Waar mogelijk stoppen we om foto’s te maken. De weg is zo steil dat na een fotopauze zelfs de Volkswagen even tijd nodig heeft om weer op gang te komen. Bij Linge nemen we de veerboot naar Eisdalen en staan na tien minuten varen aan de overkant. We nemen de eerste camping aan het meer.
Er arriveren twee Nederlandse busjes. In de regen wordt de luifel uitgezet, vervolgens worden er oranje vlaggetjes aan gehangen en komt een van de vrouwen tevoorschijn met een oranje pruik op haar hoofd. Het is ons nu duidelijk dat Nederland vanavond moet voetballen. Via hun gejuich kunnen we de doelpunten tellen!

Dinsdag 10 juni
We vervolgen onze weg naar Geiranger. In de stromende regen maken we foto’s van loodrecht naar beneden vallende watervallen. We zijn blij met onze digitale fotoapparatuur. We hebben de afgelopen dagen honderden foto’s gemaakt. In woorden is al dit moois niet uit te drukken, maar zelfs in foto’s is het niet te vangen. Het blijft een kleine frustratie dat de beelden de werkelijkheid niet weergeven.
In Geiranger zetten we onze campers aan de haven en varen met de veerboot naar Hellesyt en terug. Een twee uur durende tocht door de fjorden. Het water valt met bakken uit de lucht.
Achter glas kijken we naar tientallen watervallen, onbewoonde boerderijen en naar de ons omringende Koreanen.
Vanwege het 42-jarig huwelijk van Ruud en Henny worden we getrakteerd op koffie met het typisch Noorse gebak, “svele”, een flensje met room.
De tocht is een aanrader. Een arrangement met mooi weer is te verkiezen.
In Geiranger aan het meer is een prachtige camping en daar gaan we staan.
We merken dat het toeristenseizoen is begonnen. Er zijn veel campers op de weg en ook op de camping. Tussen de buien door bezoeken we het witte kerkje in Geiranger.
Het plaatsje zelf is toeristisch en heeft niet veel te bieden. De ligging is schitterend, maar wel behoorlijk verpest door een detonerend toeristenhotel.

Woensdag 11 juni
Vandaag willen we via Lom naar Boverdal. Het stortregent en we moeten de auto van binnenuit ombouwen. We gaan hoog de bergen in en realiseren ons niet dat regen op een lager niveau sneeuw in hogere regionen betekent. We komen in hevige sneeuwbuien terecht, rijden langs metershoge sneeuwwanden en hopen dat we geen tegenliggers tegenkomen op deze smalle weg. We hangen achter een sneeuwruimer en blijven daar achter rijden.
We vragen ons af of we met dit weer de afgesproken tolweg moeten rijden. Ruud en Henny zijn echter al op weg naar de 258, dus gaan wij ook maar. Na diverse lange tunnels staan we voor de 258 en blijkt deze afgesloten te zijn! Dan nemen we weg 15 naar Lom.
Het gebied rond Lom staat bekend als het droogste gebied van Noorwegen. Om die reden heeft men vroeger irrigatiekanalen door de bossen aangelegd om de landbouwvelden van water te voorzien. De irrigatiekanalen zijn niet meer in gebruik, maar doen nu dienst als wandelpaden. We hebben samen een drie uur durende wandeling gemaakt en waren bij terugkomst enigszins uitgeteld.
We gaan naar Boverdal voor onze overnachting op een camping.

Donderdag 12 juni
Vandaag is een tocht langs het Nationaal Park Jotunheimer gepland.
Eerst stappen we in Elseveter uit om een houten dorpje uit 1750 te bekijken. Vervolgens gaan we naar het hoogste punt, 1430 meter, waar de Jotunheimer Fjellstue leeg en kaal staat te zijn. Hopelijk glorieert hij in de wintermaanden… Even verderop zijn mensen aan het langlaufen. We ontmoeten op een mooie koffieplek Nederlanders met “hun bussie” en maken een praatje. We vervolgen onze kronkelige weg en wanen ons op de wintersport.
Bij Skjolden vinden we onze volgende camping, genaamd Vassbakken (waypoint: N 61º29.177’, E 007º38.921’). We geven het waypoint omdat de camping magnifiek ligt: we kijken aan de ene kant tegen gigantische rotsblokken aan en aan de andere kant dondert een honderden meters hoge waterval naar beneden. Er is een leuk restaurantje en genoeg “hytte” om te huren.
Het is bijzonder om ‘s avonds om half twaalf, het is dan nog volop licht, vanuit je slaapkamerraam dit uitzicht te hebben.
We trakteren ons met ons vieren op een etentje.

Vrijdag 13 en zaterdag 14 juni
Dit is een plek om enkele dagen te verblijven. We wassen, lezen, maken de camper van binnen schoon en werken onze site weer bij.

Zondag 15, maandag 16 en dinsdag 17 juni
We zijn klaar voor een bezoek aan de Sognefjorden. Het is het langste fjordenstelsel van de wereld, namelijk 200 kilometer lang en het diepste punt bedraagt 1308 meter. Vanuit de hoofdfjord lopen diverse fjorden landinwaarts, de bekendste zijn Sogndalsfjord en Lustrafjord in het noorden en Laerdalsfjord en Aurlandsfjord in het oosten. Ik beperk me tot de fjorden die we gezien hebben.
De smalle, op de kaart groen aangegeven weg 55 draait langs de Lustrafjorden. In de stralende ochtendzon is het een “lust” voor het oog. Vlak na het dorpje Luster passeren we een schitterend gelegen camping. Helaas kunnen wij er geen gebruik van maken, maar voor mensen die deze route rijden is het een aanrader (Dalsorencamping).
Weg 5 brengt ons naar de veerboot in Manheller en binnen 10 minuten staan we aan de overkant van het fjord in Fodness om onze weg naar Borgund te vervolgen. We nemen de historische route: een smalle, geasfalteerde weg door een kloof in het Laerdal.
Uiteindelijk komen we dan uit bij het staafkerkje in Borgund. Het houten kerkje is 800 jaar oud en de best bewaard gebleven houten kerk van Noorwegen. Het woord “paal” is in het Noors “stav”, vandaar de naam Stavkirke. Hij ligt prachtig in het landschap. Via de oude weg lopen we naar het staafkerkje in Borgund. Deze weg is rond 1170 aangelegd, de Sverrestigen, en binnen een uur hebben wij het oeroude pad gelopen dwars door de bossen. We hebben nu al meer gelopen dan tijdens onze drie maanden durende reis door Syrië en Jordanië.

We slapen een paar nachten op een eenvoudige camping. De eenvoud wordt ruimschoots gecompenseerd door grote rotspartijen en een klaterende waterval. Hoewel we nog steeds hopen elanden tegen te komen, blijft het eindresultaat staan op één levende en één dode eland!

Woensdag 18 juni en donderdag 19 juni
Terug naar weg 55. In Hella nemen we de pont naar Vagnes en dan belanden we in sneeuw en regen afhankelijk van de hoogte waar we rijden (weg 13 en daarna de E16).
We wilden vrij kamperen en hebben bij Gudvanger gepoogd een plek te vinden. Het lukte niet. Op de goed verzorgde camping Vang zijn we twee dagen onze auto niet uitgekomen, behalve voor een toiletbezoek, zo hard goot het buiten.
Ook dit is Noorwegen.

Vrijdag 20 juni
Ondanks regen en mist vertrekken we. De bus moet van binnenuit omgebouwd worden omdat in deze plensbuien niets buitenom verplaatst kan worden. En dat is met een verrekte spier van mij en een barstende hoofdpijn van Marijke niet de makkelijkste opgave.
We maken met ons tweeën een tocht langs de oostkant van de Hadangervidda (de E16, weg 50, 7, 280 en 35 naar Kongsberg).
Landschappelijk een zeer afwisselende route van liefelijk glooiende hellingen, dennenbossen en kale, met sneeuwbedekte bergen tot kleine weiden met veeteelt.
En overal, op de meest onmogelijke plekken, staan vakantiehuisjes. Grote en kleine houten optrekjes. Vaak voorzien van een Noors vlaggetje ten teken dat de bewoners aanwezig zijn. De Noren zijn gek op vlaggen en bij elke voor hen belangrijke gelegenheid gaat de vlag uit.

Onderweg hebben we ettelijke pogingen ondernomen om verse vis te bemachtigen. Nergens viswinkels of vismarkten, onvoorstelbaar. Zalm, forel en garnalen zijn overal te verkrijgen, maar wel bevroren. Om zeker te zijn van verse vis kiezen de Noren voor ingevroren vis!
Onze hoop is nu op IJsland gevestigd.

Zaterdag 21 juni
Om half 9 zitten we op weg 40 van Kongsberg naar Geilo en dan via de 7 naar Eidfjord om ons op camping Mabodalen in Övre Eidfjord weer bij Ruud en Henny te voegen. Het is buiten één graad boven nul. De route loopt door een zeer verlaten streek. Zo nu en dan zien we een huis en vragen ons af hoe mensen hier kunnen leven. Auto’s komen we nauwelijks tegen. Op deze smalle, bochtige en ook nog besneeuwde weg is dat een meevaller. We stappen bibberend uit om een grote stuwdam te bewonderen. Even later zien we in de achteruitkijkspiegel dat we de waterval Voringsvossen gepasseerd zijn. Terug dus, hadden we niet mogen missen.

We hadden gehoopt op de langste dag, samen met Ruud en Henny, te kunnen barbecuen. Het is echter te koud. De voetbalwedstrijd van Nederland tegen de Russen maakt ons ook niet warmer…

Wij vinden het nog elke avond bijzonder om te zien dat de zon maar enkele uren ondergaat en het nooit helemaal donker wordt. Voor de Noren is dat waarschijnlijk zo vanzelfsprekend dat zij aan de langste dag geen bijzondere aandacht besteden.

Zondag 22 juni en maandag 23 juni
Vanuit onze camping is het mogelijk om wandelingen in de Hardangervidda te maken. We maken mooie tochten en proberen zoveel mogelijk het klimmen te beperken. De routes zijn doorgaans slecht aangegeven, en daardoor lopen we herhaaldelijk verkeerd.
De aanhoudende regen beperkt onze bewegingsruimte.
Een bezoek aan het Natuurcentrum Hardangervidda in Övre Eidfjord is een prima uitje voor een regenachtige dag. Bijzonder is de panoramafilm over deze streek. In een helikopter zweef je over de rivieren, gaat door dalen en glijdt geruisloos over de gletsjers heen. In de gorges krijg je het gevoel plat gedrukt te worden tussen de rotswanden en je bent opgelucht als de piloot nog juist op tijd zijn helikopter optrekt om de snel dichterbij komende berg te ontwijken. Wat suggestie allemaal teweeg kan brengen.
Buiten het natuurcentrum zijn de bomen voorzien van een gebreid omhulsel. Het zal wel niet tegen de kou zijn, maar waarom dan wel is ons niet duidelijk.
De volgende dagen blijft het regenen en bewegen we ons op de vierkante meter van de camper.

Dinsdag 24 juni
Het is even droog als we wegrijden. Van Eidfjord naar Kinsarvik (weg 7 en 13). Bij toeval vinden we een prachtige vrije camperplaats aan het meer in Kinsarvik tegenover een Esso benzinestation (waypoint:  N60°22.484’, E 006°.42.797’). De haven biedt de luxe van een dag en nacht geopend toiletgebouw. De winkels in het dorp liggen op loopafstand.
Wij staan met drie campers op deze mooie plek. Rond elf uur ‘s avonds is de club uitgebreid met vier campers en drie tentjes. Hoezo vrij kamperen?!
We hebben toch nog weer iets ontdekt waardoor het vrij kamperen voor ons een stuk gemakkelijk wordt. Normaal zetten we onze kratjes en emmers van achteren op de bestuurdersstoel en de grond in de voorcabine. Snel weg rijden in een noodsituatie is dan niet mogelijk. Nu laten we alle spullen achterin staan, trekken de bank naar voren en klappen hem plat. We draaien de bijrijderstoel om en zetten twee kleine krukjes tussen de ruimte van stoel en bank, leggen er een kussen bovenop en zo heb ik een prima slaapplaats voor een nacht. Uitgeprobeerd en goed bevonden.

Woensdag 25, donderdag 26 en vrijdag 27 juni
We ontwikkelen het patroon van ‘s morgens een wandeling maken en in de middag gaan rijden en een camping zoeken.
We zakken langzaam via de Hardangerfjord richting Bergen. Het weer zit mee, zon en 15 graden! Eerst een watervalwandeling in Lofthus, dan een rit door een streek vol eindeloos beplante hellingen met fruitbomen. De kersen voeren de boventoon.
In Odda aan het meer vinden we een prima vrije camperplek met picknicktafel en leuke medereizigers. (in Odda weg 550 richting Utne, P-plaats bij Folgetona Nationalpark, waypoint N 60°04.784’, E 006°31.720’). De wereldkaart op de auto met onze ingetekende reizen levert vaak boeiende gesprekken op.
Na nog een overnachting in Utne aan het meer komen we in Bergen aan.
De camping aan de haven is opgedoekt en nu staan we op een nietszeggende plek, 16 km van Bergen.

Zaterdag 28, zondag 29, maandag 30 juni
De auto wordt schoongemaakt voor IJsland. De droger op de camping biedt uitkomst voor onze was. We hebben regen en nog eens regen en dat blijft voorlopig zo. Niet verwonderlijk, want in Bergen regent het gemiddeld 250 dagen per jaar!
Toch gaan we Bergen in. Samen met hordes Japanners en Koreanen lopen we door de smalle straatjes waaraan de houten huisjes uit het oude Bergen staan. Er is een levendige handel in souvenirs.
Aan de kade proberen de in pastel getinte huizen enige kleur te geven aan deze grijze dag.
We slenteren over de vismarkt, zien veel grote zalmen, kleine garnalen en vooral gerookte vis.
Vervolgens gaan we naar de Hakonshallen, een middeleeuws kasteel uit 1261. Groot, stevig en strak. Het wordt nu gebruikt voor officiële gelegenheden. Het was een onderdeel van het kasteel van Bergen. Zo ook de Rozenkranstoren. De klim naar boven geeft een zicht op de haven. Bij terugkomst krijgen we een kop koffie aangeboden.
Tussen de buien door bezoeken we het Bryggens museum. Er is een tentoonstelling over heksen…
In de Mariakerk, beroemd om de mooie barokke preekstoel uit 1677, vallen we midden in een kerkdienst. Later gaan we nog even terug om de preekstoel beter te bekijken. Mooi, maar het “barokke” spreekt me niet zo aan.
Als we uiteindelijk bij de Domkerk aankomen blijkt deze gesloten te zijn, waar hebben wij dat eerder meegemaakt? We lunchen in de stad, nemen de bus naar de camping en hopen op de terugweg in augustus, bij beter weer, iets meer van Bergen te zien.

Morgen pakken we de bus in voor IJsland. Er moeten een aantal zaken kundig weggewerkt worden en opnieuw gereorganiseerd omdat onze kisten de overtocht in de auto moeten maken. De opgegeven lengte van de auto was tenslotte maar 5 meter…

Naar verslag IJsland deel 1