IJsland deel 2

Woensdag 16 juli
Na twee nachten in Husafell trekken we verder.
Om half negen zijn we startklaar. Weg 50 voert ons door een brede vallei met veel heetwaterbronnen. De grootste bron van IJsland ligt in de buurt van Reykholt, in Deildartunguhver. Hij levert 180 liter kokend water per seconde. Al dit kokendhete water, dat in dit koude IJsland uit de aarde naar boven borrelt, blijft ons verbazen. Het kokende en stomende water stroomt door beekjes het landschap in. De aarde maakt ons duidelijk dat zij een levende planeet is.

Via weg 510 komen we in Borganes aan. We bezoeken het plaatselijk museum waar uitgebreide informatie beschikbaar is over de streek en de sagen van IJsland. De sagen zijn grotendeels gebaseerd op ware gebeurtenissen en spelen zich af rond 1100. De IJslanders van nu zijn met deze verhalen opgegroeid en ze hebben nog steeds een plaats in hun leven.
Onderweg pikken we twee Franse backpackers op. Ze hebben uren op een lift gewacht en zijn blij dat wij ze meenemen. De meiden hebben geen planning en kijken waar en hoever het liften hen brengt. De contacten met mensen zijn het belangrijkst voor hen.
We bezoeken basaltformaties en hebben onderweg een mooi zicht op de Snaefellsjökull. We lunchen gezamenlijk en zetten hen op hun verzoek af in niemandsland. Moedige vrouwen, die twee Fransen.

Op deze route zien we zeerobben, veel watervallen en in Budir een kerkje uit 1847. Het bijzondere aan dit kerkje is dat de eerste rij banken met de rug naar het altaar staan. Huwbare vrouwen namen hier plaats en konden vanuit deze plek goed worden bekeken. Wat een service voor die mannen!
We vervolgen weg 54 naar het schiereiland Snaefellsnes en overnachten in Anarstapi. De weg staat op de kaart wit, dat wil zeggen onverhard, aangegeven maar is geheel geasfalteerd.

Donderdag 17 juli
We staan om half vier op om met de opkomende zon een wandeling te maken door het lavaveld bij Anarstapi naar het dorpje Hellnar. Ongelooflijk veel sterns volgen ons op onze tocht. Het zijn dé vogels van IJsland. Ik vind ze een kruising tussen een zwaluw en een zeemeeuw. Ze kunnen zeer agressief zijn, zeker in de broedtijd.

Op dit moment van de dag is het prachtig buiten. Behalve het geluid van de vogels is er niets te horen. Blaffende honden zijn er niet in IJsland. We hebben tot nu toe vier eigenaren met honden gezien. Katten zijn totaal afwezig. Dan te bedenken dat er op de paar honderd vierkante meters in mijn tuin regelmatig tien katten te vinden zijn!
Als we om zeven uur op de camping terugkeren, doen we een poging om nog even te slapen. Als dit niet lukt, besluiten we in te pakken en verder te rijden. Tenslotte hebben we onze tocht rond het schiereiland Snaefellsnes nog niet voltooid.

 

Voorbij Hellnar in Langbrekka staat langs de kant van de weg het beeldje van Gudriur Porbjarnardottir. Deze bijzondere vrouw, geboren in 1004 in Langbrekka, was zeer reislustig. Samen met haar man, Leifur Eiriksson, de man die 500 jaar voor Columbus Amerika ontdekte, wilde ze in Amerika een IJslandse gemeenschap stichten. Zij was de eerste blanke vrouw in de Nieuwe Wereld. Daarnaast is ze meerdere keren in Europa geweest en heeft zij een pelgrimage naar Rome ondernomen. Tot aan de 16e eeuw was zij de meest bereisde vrouw. Bij haar vergeleken is onze reis kinderspel. Wij vinden dat zij in ons verslag niet mag ontbreken.

 

 

We keren terug in het heden en rijden naar de meest westelijke punt van het schiereiland, Ondverdarnes. Steeds hebben we zicht op de Snaefellsjökull omdat wij onder haar langs rijden. Onderweg passeren we een prachtig, tussen de rots ingeklemd, geel zandstrandje. Een verliefd Frans stel heeft op deze idyllische plek hun tentje neergezet…
Wij spoeden ons snel verder op zoek naar de resten van een oude nederzetting. De weg is zeer smal, vol met gaten en we vragen ons af waar we in hemelsnaam terechtkomen. Keren kunnen we niet. Uiteindelijk komen we bij het eindpunt van de weg, een restje stenen doet vermoeden dat hier ooit een nederzetting heeft gestaan. Onze fantasie maakt geen overuren vandaag en helpt ons niet bij het scheppen van een duidelijker beeld. De inspanning van de weg was de omrit niet waard. Maar ja, dat weet je pas achteraf.
Hetzelfde geldt voor de beklimming van de Saxhol, een explosiekrater. Vier duizend jaar geleden is hij ontploft. We klimmen hijgend omhoog en eenmaal boven is alles wat we zien stenen, zand en mosjes. Glijdend gaan we weer naar beneden. Jammer van de moeite.
In Olafsvik lopen we nog even een avant-gardistische kerk binnen. Van binnen is de lichtinval verrassend. We hebben onderweg meer van deze gedurfde opvallende kerkbouw gezien.

              

Het lijkt alsof dit de enige gebouwen zijn waarop de IJslandse architecten zich kunnen uitleven. De huizenbouw is saai en zonder veel variatie. De kleur van de gebruikte golfplaten geven nog enige accenten in het landschap en daar blijft het bij. Waarschijnlijk is iedereen zijn eigen architect.
Onderweg komen we enkele schaapskooien tegen, rettirs genaamd. Aan het eind van de zomer worden alle schapen uit de omgeving in deze kraal gedreven. Iedereen die beschikbaar is, helpt hier aan mee. Elke boer heeft een part van de kraal en verzamelt daarin zijn eigen schapen die hij herkent aan hun oormerk. De schapen worden geschoren en brengen de winter door in de schuren bij de boerderijen.

We rijden naar de haven op zoek naar verse vis. De vissers zijn juist hun vis aan het lossen. Zij nemen uit een grote bak een verse kabeljauw en fileren deze voor ons. De IJslanders kijken niet op een visje meer of minder en geven het gratis weg, in elk geval aan ons. Afstandelijke, maar aardige mensen.

Op de camping in Grundarfjördur smullen we van onze maaltijd.

Vrijdag 18 juli
We komen langzaam op gang en rond elf uur zijn we klaar om via de noordkant van het schiereiland Vesturland naar Stykkisholmur te gaan. Net als Rome is Stykkisholmur op zeven heuvels gebouwd. Het heeft de charme van een oud vissersdorp.
Het meest opvallend vinden we het kunstwerk van de Amerikaanse kunstenares Roni Horn. In de voormalige vuurtoren heeft ze de “Bibliotheek van het Water” geopend. Er staan 24 glazen zuilen, gevuld met water, dat oorspronkelijk als ijs uit de verschillende IJslandse gletsjers is gehaald. Er staan woorden in de grond die in het glas weerspiegelen, evenals de omgeving die door de ramen, via de zuilen terugkomen. Het is een plek om lang te blijven zitten. Ondanks het hoogseizoen zijn wij de enige bezoekers.

Via de ongeasfalteerde, maar goed te rijden weg 54 gaan we naar Laugar. We volgen de fjord en via een schitterende bergweg komen we uit in een vallei waar onze camping ligt, temidden van warme bronnen en een zwembad. Hier willen we wel een paar dagen staan.

We installeren ons, bouwen de bus om en ontvangen Ruud en Henny die iets later arriveren. We verheugen ons over de mooie plek en het goede weer. Als we ons gaan aanmelden, blijkt echter de hele camping te zijn afgehuurd voor een familiereünie. Inpakken en wegwezen dus.
Onze bivakplek wordt de gemeentecamping in Budardalur. Minder mooi, maar prima voor een overnachting.

Zaterdag 19 juli
Een echte rijdag. Vanaf Budardalur gaan we naar Reykir. We volgen de ongeasfalteerde weg 59, de 61 en dan de ringweg naar Reykir. Net voorbij het plaatsje ligt een jeugdherberg en camping aan het meer. Een goede plek om te overnachten. De jeugdherberg ziet er prima uit met twee en vierpersoonskamers en kookgelegenheid. De kampeerplek is zeer sober zoals de meeste campings in IJsland. Ze hebben wel een hotpot. En deze is zo warm dat het lang duurt voordat je met je hele lijf in het warme water durft.

Zondag 20 juli
We nemen een vrije dag. Nou ja, vrije dag…: we lezen, wassen en werken de website bij.

De wind is zo hevig dat onze was constant in horizontale positie staat en binnen een half uur droog is.

Maandag 21 juli
We hebben weer een echte regendag, maar het is niet koud. We rijden het schiereiland Vatnsnes rond over de enige weg die het eiland heeft (711). Onderweg spotten we zeehonden en papegaaiduikers en we stoppen om een kunstwerk van de natuur te bewonderen in Hvitserkur. We lopen naar een 15 meter hoge basaltformatie in de vorm van een dinosaurus.

    

Wij nemen de afslag naar weg 717, een smalle weg met 18 procent stijging. Niet geschikt voor campers, maar wel voor Volkswagenbusjes!
In Thingeyrar bezoeken we de plek waar vroeger het eerste klooster van IJsland heeft gestaan. Al vanaf de 12de eeuw was het een belangrijk geestelijk en literair centrum. Nu staat er een basaltstenen kerkje uit 1880 en een modern informatiecentrum.
Wij verbazen ons erover hoe goed de IJslanders hun cultuurschatten restaureren en via uitstekend verzorgde informatiecentra de toeristen van informatie voorzien. De regering is duidelijk bezig IJsland als toeristenland te promoten.
Wij hebben de tuin van het mooie basaltkerkje gebruikt als plek om te picknicken. Onder Blonduos vinden we een saaie camping met een uitgeblust hotel. Het hele complex heeft duidelijk betere dagen gekend, toch is er een zwembad en een hotpot.
Het gebied is onbewoond en het getuigt van durf om hier iets voor toeristen te beginnen.
‘s Avonds zijn we getuige van een daverende ruzie tussen een Engels echtpaar. Ze zijn waarschijnlijk even vergeten dat kamperen in een tent een “openluchtgebeuren” is. Wij hebben er weer enkele nieuwe Engelse woorden bijgeleerd.

Dinsdag 22 juli
Regen, regen en nog eens regen. Als we ons door het weer laten bepalen zouden we onze tocht rond IJsland niet kunnen volbrengen. We doen als de IJslanders en trekken ons er niets van aan. We volgen weg 1 naar het oosten en nemen de langs de weg aangegeven boeiende bezienswaardigheden mee, zoals het kerkje van Vidimyri.

De sobere en pure turfkerkjes hebben zo’n aantrekkingskracht op ons, dat we steeds weer gaan kijken. We kopen een cd om de kerk te sponsoren. De zang blijkt ons echter niet te bekoren.
We gaan even de rondweg af (weg 75) om in Glaumbaer een turfboerderij uit de 18de eeuw te bezoeken. Deze boerderij behoorde toe aan een rijke familie en geeft een zeer goed beeld hoe men in welstand en toch in eenvoud leefde. Wij vinden het zeer de moeite waard, evenals de heerlijke koffie met droge cake die we in het souvenirshuisje gebruiken.

      

In Akureyri, de hoofdstad van het noorden, maken we een stop. Na alle natuur willen we even winkelen in de grote winkelstraat van deze stad. Wij hebben enkele kledingzaken met gedateerde kleding en een goede boekenzaak gezien. Voor IJslandse begrippen is het een behoorlijke stad, maar Woerden is groter.
Op naar Godafoss, de waterval van de goden. Rond 1000 begon men in IJsland te twisten of men het oude heidense geloof met zijn vele goden moest aanhouden, of tot het christendom moest overgaan. Thorgeir, de president van de Althing, bedacht een goede oplossing: buitenshuis doen we aan het christendom, binnenshuis houden we het gewoon heidens. Een pracht oplossing, iedereen tevreden. Hijzelf echter ging over tot het christendom en gooide zijn afgodsbeelden in de waterval. Aan deze handeling heeft de waterval zijn naam te danken.

Wij worden bij de waterval omgeven door dreigende luchten en dat geeft een apart beeld op de foto’s.
Vervolgens naar Husavik om onze boottocht voor “whale watching” (walvis spotten) te reserveren. Het is redelijk weer en we hopen dat dit morgen ook zo zal zijn. Tegelijk met onze kaarten krijgen we vier pillen tegen zeeziekte. Het is “big business” in deze branche. Het inkomen moet ook in de drie zomermaanden voor het hele jaar worden binnengehaald.
Ook de sportwinkels doen goede zaken, zoals North 66, gespecialiseerd in buitenkleding. Een IJslands trainingspak gaat mee in de camper.
Op de camping in Husavik staan veel mensen zoals wij, wachtend op de “whale watching” van de volgende dag.

Woensdag 23 juli
Gelukkig is de harde wind van afgelopen nacht gaan liggen.
We hebben ons warm gekleed en kunnen een drie uur durend tochtje op een open boot wel aan. Om ons heen worden alle talen gesproken maar vooral veel Nederlands. Er zijn veel Nederlandse toeristen op IJsland en sommigen komen we regelmatig tegen.
De kapitein van de boot laat weten hoe hij zal aangeven waar een walvis te zien is. Hij doet dit aan de hand van de cijfers van de klok: één uur is rechtsvoor, zes uur middenachter etc.
Bij de eerste roep “drie uur” rent iedereen met camera midscheeps (ik ook). Het schip helt behoorlijk, maar kennelijk is er geen gevaar. Heel in de verte zien we in de zee een beetje water omhoog spuiten. De boot sprint er naar toe. Er komen een vin en een stukje rug boven water. De walvis glijdt sierlijk langs de boot, maar is geenszins van plan meer van haar schoonheid prijs te geven. We hebben in elk geval een paar vinnen op onze foto!

        

Een rood rubberen bootje dobbert voor ons uit. Vanaf deze boot wordt een videofilm gemaakt voor de organisatie North Sailing (t.z.t. te bekijken op www.northsailing.is). De walvis beweegt zich steeds rondom dit rode bootje. Alle “whale watching”-boten hebben dit waargenomen en varen richting rode boot.
Zo zijn we drie uur lang walvissen aan het spotten. Ondanks hun logge lichamen bewegen zij zich elegant door het water. Naar alle waarschijnlijkheid hebben wij er drie gezien, en dat ook nog bij zonnig en redelijk windstil weer. We mogen tevreden zijn, ook al zit de winnende foto er niet bij. Daar gingen we ook niet voor.
Na afloop praten we nog even met twee Nederlandse vrouwen die we reizend langs de noordkant van IJsland regelmatig tegenkomen. Zij hebben het warme Qatar en Oman even verruild voor een vakantie op het koude IJsland.
Aan het meer van Myvatn zetten we onze camper neer op camping Hlid in Reykjahlid. Hier blijven we voorlopig staan om bij te komen van de grote hoeveelheid indrukken.

Donderdag 24 juli
Met ons vieren maken we een wandeling langs het meer van Myvatn, het muggenmeer genoemd vanwege de grote hoeveelheid kleine muggetjes die hier rond dansen.
We lopen door de lavavelden met steeds wisselend zicht op het meer. Om ons heen heeft de vloeibare lava in haar stollingsproces allerlei grillige vormen aangenomen.

Na drie uur wandelen duiken we in de heetwaterbronnen van de Blue Lagoon van Myvatn, tenslotte kun je geneeskrachtige bronnen niet links laten liggen. Een beetje preventief bezig zijn kan geen kwaad.
Bij terugkomst op de camping staat er naast onze camper een forse terreinwagen en zijn we omringd door een groep Italianen die met hun IJslandse gids Barni de omgeving gaan verkennen.
Wij vergapen ons hier aan de terreinwagens. Niet het gewone soort, maar wagens met wielen die tot aan mijn schouders reiken. Soms zijn het pick-ups met een camperopbouw. Je hebt een ladder nodig om in je auto of camper te komen. Om door het binnenland te trekken, heb je deze sterke wagens nodig.
Veel van wat de IJslanders bij zich hebben, is groot en fors. Doorgaans hebben ze zelf al een behoorlijke lengte en omvang. Dan de zware auto’s en de soms gigantische camperopbouw met uitschuifbare kamer. De campings zijn groot, maar met twee van deze rollende hotels om ons heen zitten wij met onze camper meteen in de bebouwde kom van de camping. De grote ruimte hebben ze niet nodig voor hun zeven kinderen, want doorgaans komen er niet meer dan twee koters naar buiten stuiven. Men vormt met elkaar kleine enclaves en zet de campers of caravans zo dat de wind zoveel mogelijk buiten gehouden kan worden.

          

Ook psychisch nemen ze de nodige ruimte in. Als het even meezit, kan het hele terrein van de luid klinkende muziek meegenieten en wordt er tot drie uur ‘s nachts gelachen en gedronken. Het blijf tenslotte licht, nietwaar. Onze slaappillen en oordoppen kunnen dit verbale geweld niet buiten houden. De reisgidsen hebben ons al gewaarschuwd voor dit IJslandse gedrag. Gelukkig krijgen we de kans dit mee te maken …
Toch hebben wij tot nu toe, ook op de campings, behoorlijk van de stilte kunnen genieten.

Vrijdag 25 juli
Met mijn auto vertrekken we om half negen met ons vieren naar de watervallen van Dettifoss.
De onverharde 864 is, goed begaanbaar, ondanks de wasbordribbels. We rijden door het Nationale Park Jökulsárgljúfur naar de Dettifoss, een 44 meter hoge en 100 meter brede waterval in de Jökulsá á Fjöllumgletsjerrivier. Jaarlijks voert deze rivier 5 miljoen ton klei naar zee en deze klei kleurt het water diepbruin.

We hebben het geluk vroeg bij de waterval te zijn en in alle rust te kunnen genieten van dit natuurgebeuren. Op deze plek ontmoeten we weer onze Nederlandse ondernemende dames.
We rijden door tot Asbyrgië en slaan af om een wandeling in de kloof te maken. De lyrische beschrijvingen in het reisboek beantwoorden voor ons gevoel niet aan de werkelijkheid. Of hebben wij teveel moois gezien…?
We rijden via de 85 rond het schiereiland Tjörnes, stoppen voor Breidavik om honderden papegaaiduikers te bekijken. Terug in Husavik trakteren Ruud en Henny op koffie met gebak. We zijn moe, maar hebben een leuke dag gehad.

Zaterdag 26 juli
Je kunt IJsland niet verlaten zonder een tocht door de binnenlanden van IJsland te maken. Omdat onze campers niet geschikt zijn voor zo’n expeditie gaan we op zoek naar andere mogelijkheden.
We hebben de keuze uit een dagexcursie per touringcar voor 110 euro p.p of een terreinwagen met gids/chauffeur voor 150 euro p.p. We kiezen voor het laatste. Samen met een bejaard Italiaans echtpaar en de Engelssprekende gids Inger beginnen we aan onze 12 uren durende tocht door het binnenland van IJsland. We nemen ons gps mee zodat we ook deze track met waypoints kunnen vastleggen.

Vanaf Myvatn rijden we via weg 1 naar het oosten en vervolgens weg F88 naar Herdubreid en Askja. De F-wegen zijn alleen met terreinwagens te berijden. Deze wegen door het binnenland zijn maar enkele maanden per jaar open. Elk jaar, na de winter, worden deze wegen geëgaliseerd. Het is een zeer ruig en onbewoond gebied. Er zijn geen voorzieningen en men is volkomen op zichzelf aangewezen.
De eindeloze zandvlaktes en uitgestrekte lavavelden, waar snel stromende gletsjerrivieren hun doorgang zoeken, zijn imponerend. Deze woeste natuur maakt je klein.

Op dit terrein trainde NASA zijn astronauten en je hoeft absoluut geen grote fantasie te hebben om je op de maan te wanen.
Rijdend van het noordoosten naar het zuiden passeren we de Herdubreid, een 1682 meter hoge tafelberg. Ze torent boven het landschap uit en wordt de “koningin van IJsland” genoemd. Meestal is ze in nevelen gehuld, maar wij aanschouwen haar in naakte schoonheid zonder sluiers. En ze blijft ons volgen gedurende onze tocht door het Odadahraun.

Het Odadahraun betekent letterlijk lavaveld van de misdadigers. Deze werden verbannen naar dit 5000 km² grote lavaveld. Een omgeving waar men nauwelijks kon overleven omdat het dor, kaal en zonder vegetatie is, behalve dan misschien op plaatsen waar bronnen of gletsjerrivieren zijn.
In Herdubreidarlindir, een kleine oase midden in dit lavaveld, heeft in 1774 – 1775 de vogelvrijverklaarde Eyvindur Jonsson samen met zijn vrouw in een gat in het lavaveld een zeer strenge winter overleefd. In de IJslandse sagen wordt aandacht besteed aan hun twintigjarige strijd om als vogelvrijverklaarden in deze barre omgeving te overleven en elke IJslander kent dit verhaal.
Onze chauffeur raast met een snelheid van 80 km per uur over het vol met stenen en kuilen liggende wegdek. Als wij weer eens met ons hoofd tegen het plafond knallen heeft hij de grootste lol. Ons Italiaanse echtpaar kan zijn rijstijl beslist niet waarderen. Wij vinden zijn ruige rijstijl wel bij het landschap passen. Ook schept hij er genoegen in de bochten zo scherp te nemen dat niemand op zijn plaats blijft zitten. Herhaaldelijk zit ik ongewild op Ruuds schoot. Tot grote hilariteit van de anderen en ook van ons. Marijke doet verwoede pogingen om niet in de armen van de Italiaan geslingerd te worden. Bij de volgende stop bieden wij hem aan voorin te gaan zitten, hetgeen hij graag doet.
Onze gids/chauffeur neemt op dezelfde roekeloze manier rivierdoorgangen. Hij rijdt met hoge snelheid door het water, het zicht wordt ons door hoog opspattend water ontnomen en toch komt hij, tot onze opluchting, weer bij het begin van de weg uit. De kans om door het snel stromende water meegesleurd te worden is niet ondenkbaar.

Het leven hangt van kleine geluksmomenten aan elkaar. Uiteindelijk komen we gezond aan bij de Askja.
Askja betekent botervloot en verwijst naar een complex van kraters (caldera’s), in vroegere tijden ontstaan door intense vulkanische activiteiten. De buitenste caldera is 45 km² groot. Caldera’s ontstaan bij een vulkaan als de magmakamer na een uitbarsting leegstroomt en het “dak” van de magmakamer inzakt. Er ontstaat een ingezakt vlakte vol met lava. Bij de uitbarsting van de Askja in 1875 is binnen de grote caldera een kleinere caldera ontstaan van 11 km². Het is gevuld met ijskoud water en heet Oskjuvatn. Het meer is 220 meter diep.
In 1907 zijn twee Duitse wetenschappers in het meer verdronken toen ze met een gammel canvas bootje op onderzoek gingen. Gerrit Jan Zwier heeft in zijn boek “De knoop van IJsland” uitvoerig aandacht besteed aan dit gebeuren, evenals aan de omgeving van de Askja. Ik heb het boek twee keer gelezen, voor en nadat wij de Askja bezocht hebben. Ik kan iedereen aanraden het na afloop te lezen. Elk detail, bij eerste lezing over het hoofd gezien, krijgt nu de volle aandacht.

Als we de auto geparkeerd hebben bij de Askja moeten we nog enkele kilometers lopen om bij Oskjuvatn te komen en bij de kleine explosiekrater die er vlak naast ligt.

 

Op de bodem van dit meer met een doorsnede van 150 meter, bevinden zich zwavelbronnen. Deze geven het meer een melkgroene kleur en een aangename temperatuur. Je kunt er in zwemmen, maar moet dan de loodrechte afdaling naar beneden (60 m) voor lief nemen.
Ruud en Hennie wagen het erop. Van bovenaf zijn ze door ons voor het nageslacht vastgelegd, zwemmend in de Viti. Als wij zien hoe mensen op handen en voeten tegen de kraterwand klimmen en met angst in de ogen kijken hoe ver ze nog moeten, zijn wij blij deze uitdaging niet te zijn aangegaan.

 

 

Via de F910 en F905 trekken we door een steeds wisselend landschap. Zo nu en dan komen we enkele expeditiewagens tegen die in colonne rijden. De IJslandse regering raadt de toeristen aan niet alleen door dit gebied te rijden, omdat het gebied onbewoond en de natuur onberekenbaar is. Elk jaar gebeuren er weer ongelukken, soms met dodelijke afloop.
In Modrudalur, bij het begin van de bewoonde wereld, stoppen we voor een kop koffie. Hier bevindt zich een mooie camping met uitzicht op de “Koningin van IJsland”. We spreken met Ruud en Hennie af om na Myvatn hier een paar dagen door te brengen.
Rond 8 uur zijn we heelhuids terug op de camping. We hebben twaalf uren lang geboeid en beduusd om ons heen gekeken. Wat is deze natuur overweldigend en afwisselend.

Zondag 27 juli
We nemen een rustdag, lezen wat en gaan zwemmen in het plaatselijke zwembad. Alle indrukken moeten even zakken.

Maandag 28 juli
Er moet weer gewerkt worden: het is website-dag. We willen vanavond aan jullie laten weten hoe het ons vergaat. We komen nauwelijks van onze plek en werken beide geconcentreerd aan tekst, foto’s en tracks. Het is ons gelukt!

Dinsdag 29 juli
We willen vandaag naar de mooie camping aan de voet van de Herdubreid. Maar eerst brengen we nog een tweede bezoek aan het solfatarenveld, aan de voet van de Namafjall. Vlak aan de hoofdweg kun je zomaar getuige zijn van de kokende aarde. Op 1000 m diepte is de temperatuur meer dan 200° Celsius. Via spleten en gaten komt de pruttelende en borrelende modder omhoog. De zwaveldampen omringen ons met hun alles doordringende geur. De grond waarop we lopen is warm en vertoont een boeiend kleurengamma. Er zijn nauwelijks afzettingen en je mag bijna overal lopen.

       

Ongelooflijk, wat maakt Moeder Aarde zich voel- en ruikbaar. Het is fascinerend om midden in zo’n ”levend” veld te staan.
We maken ons los van dit schouwspel en gaan door naar het gebied rondom de berg Krafla. Van 1975 tot 1984 was het Kraflagebied vulkanisch actief en zijn er diverse vulkaanuitbarstingen en tal van aardbevingen geregistreerd die ook gevaar opleverden voor de in dit gebied liggende krachtcentrale.
De krachtcentrale wekt via stoom uit aardwarmte elektriciteit op. Grote zilveren buizen slingeren zich als slangen door het landschap en geven een futuristisch beeld.

We parkeren onze auto op de parkeerplaats van de Kraflakrater. Het verbaast ons dat er noch parkeer- noch entreegelden geheven worden bij de toeristische attracties.
We maken een wandeling over het grillige en hier en daar nog warme lavagebied van de Krafla. Uit spleten en gaten in de lava komen dampen omhoog en geven aan dat het gebied nog volop in beweging is. Wij vinden het alle vier indrukwekkend en lopen uren door dit steeds veranderende immense lavaveld.

Jammer dat wij deze omgeving noch in beelden noch in woorden kunnen vastleggen. Het enige dat we kunnen zeggen is: ga zelf kijken.
We gaan naar de camping in Modrudalur, vooral omdat deze ver van de bewoonde wereld in een mooie natuur ligt. Lijkt onze een mooie laatste plek op IJsland. Helaas treffen wij het niet: een IJslandse familie houdt op deze plek een familiebijeenkomst met kinderen en kleinkinderen. Veel levendigheid, weinig rust.

Woensdag 30 juli
We blijven nog een dag. Alle indrukken moeten bezinken en een aantal huishoudelijke zaken vragen om aandacht.

De steeds aanhoudende wind op stormsterkte houdt ons uit de slaap.

Donderdag 31 juli
We nemen buigend afscheid van de “Koningin van IJsland” en danken haar voor haar ongesluierde schoonheid. Vandaag vertrekt onze boot naar de Faroer-eilanden en is onze vierweekse tocht door IJsland ten einde.

In zeer dichte mist rijden we de bergpas naar de haven in Seydisfjördur.
We moeten drie uur voor vertrek in de haven aanwezig zijn. De meest fantastische wagens gaan aan boord: tien oude deux-chevaux en allerlei soorten zelfgebouwde terreinwagens. De tijd vliegt. Veel mensen herkennen we omdat wij hen onderweg meerdere malen zijn tegengekomen.
We hebben besloten om de kisten niet te demonteren: veel werk en wij hebben het idee dat ze de lengte niet controleren. Wel staat er aan het begin van de boot een jongen met een lange meetlat, hij beoordeelt of jouw auto onder het aangewezen dek past.
Morgenochtend zullen we om half negen op de Faroer-eilanden aankomen. De boot vaart door naar Denemarken en haalt ons over drie dagen weer op om ons naar Bergen te brengen.

Terugblik op IJsland
Na onze mooie tocht door Noorwegen hadden wij twijfels of IJsland deze ervaringen zou kunnen overtreffen. We zijn niet teleurgesteld, integendeel: het is een ongelooflijk mooi, boeiend en uniek land.
Via de borrelende en pruttelende solfatarenvelden, de spuitende en bruisende warme geisers, en de lava spugende vulkanen hebben we ervaren en gevoeld dat de aarde leeft. Wij hebben haar kracht en schoonheid, maar ook haar ongenaakbaarheid ondergaan.
Verder hebben wij genoten van de veiligheid en de betrouwbaarheid van het land.
Jammer dat er een zeer beperkt contact met de bevolking was. De IJslanders die wij hebben ontmoet waren vriendelijk, maar niet erg toeschietelijk. Bovendien wonen er zo weinig IJslanders buiten Reykjavik, dat we meer toeristen dan IJslanders hebben gezien.
Aan Ruud en Henny hebben we zeer goede reisgenoten gehad. Ieder trok ‘s morgens zijn eigen plan en ‘s avonds zagen we elkaar weer op de afgesproken overnachtingsplek.
Afspraken en veranderingen in het programma werden over en weer zeer soepel gemaakt en ons wederzijds gevoel voor humor heeft voor heel wat lachpartijen gezorgd. We hadden ons niet beter kunnen wensen.

Naar verslag Faroer eilanden