Vrijdag 26 april
Na een hartelijk afscheid van Donna vertrekken wij rond half tien via de SH72 naar de canyons in Corovodë. Getipt door een Albanees, die niet begreep waarom de toeristen de Osumi Canyons links laten liggen en alleen de “bekende” highlights bezoeken, terwijl de bergkloven zo schitterend zijn.
Onze keus is snel gemaakt. Die canyons moeten we zien!
De Osumi Canyons zijn de grootste in Albanië en worden ook wel de “Grand Canyon” van Albanië genoemd. De canyons zijn ongeveer 13 km lang, 4-35 m breed, 70-80 m diep en met steile verticale hellingen. De Osumi-rivier stroomt door de kloof.
De weg is breed maar stijl, met veel echte hairpins en gelukkig plekken waar je even kunt stoppen om van de prachtige uitzichten te genieten. Het voorjaar laat zich van haar mooiste kant zien.
Aan het einde van de kloof maken we een kleine wandeling.
Vervolgens keren we om terug te rijden, de doorgaande weg is alleen met 4×4 berijdbaar.
Onze overnachting, aan de kant van de weg met uitzicht op de omringende bergen, is schitterend. Dat vindt een Canadees echtpaar met camper eveneens. Zij komen gezellig bij ons staan.
Er liggen nog stenen die uitnodigen om een vuurtje te maken. We sprokkelen wat hout bij elkaar en daar staan we dan als oude padvinders te genieten van ons werk!
Zaterdag 27 april
We gaan naar Berat om boodschappen te doen en vervolgens nemen we de SH4 tot aan Balsh. Om de afstand te bekorten nemen wij een witte binnenweg van Balsh naar Hekal.
Het was onze bedoeling om bij de opgraving te overnachten, maar dat is niet meer mogelijk en dus rijden we verder, richting Klos. Het laatste stuk weg is ongelooflijk slecht en nauwelijks begaanbaar. We moeten door omdat keren geen optie is.
We halen opgelucht adem als we eindelijk weer op de hoofdweg belanden. Aan een zijweg van de snelweg bij Klos vinden we een kleine parkeerruimte om te overnachten. Een Duitser ziet ons staan en voegt zich bij ons. Zo gaat het regelmatig, samen voelt toch iets veiliger dan alleen.
Over het algemeen zijn de Albanezen zeer vriendelijk en gastvrij. In de dorpen waar we doorheen rijden zien we nog vele mannen op ezels, herders met schapen, boeren met zeisen en vrouwen die karnen. De huizen zijn met omringend materiaal van hout en stenen in elkaar geknutseld. Met kippen en kuikens, soms een koe aan een touw en moestuintjes wordt in het dagelijks levensonderhoud voorzien. In de binnenlanden is de armoede nog zichtbaar aanwezig en moeten de mensen hard werken.
Vanuit onze overnachtingsplek zien we mensen vanuit de dorpen naar de hoofdweg lopen, daar rijden busjes die bij handopsteking stoppen en de mensen meenemen. Zo werkt het openbaar vervoer in Albanië.
Zondag 28 april
Via een Duits echtpaar kregen wij de tip om bij Tepelenë een rondje door de bergen te maken. Zij hadden de informatie uit “Albanien Tourenbuch für Wohnmobile & PKW” van HOBO-TEAM.com. Welgemoed beginnen ook wij aan dit rondje. Een prachtig geasfalteerde weg, niet overal even breed en hele stukken waar je elkaar niet kunt passeren zonder dat de één of de ander op de berg achteruit moet rijden. Wij hebben geluk dat er nauwelijks auto’s deze route rijden.
De omgeving is verbluffend prachtig. Steeds denken we het kan niet mooier en toch gebeurt het iedere keer weer. Wij laten de foto’s voor zich spreken.
Gewend aan deze mooie weg worden we ineens verrast doordat de weg in een rivierbedding overgaat. Hobbelend en krakend komen wij hier overheen.
Een eind verderop komen wij echt in de problemen.
Een berg stenen is naar beneden gekomen en ligt midden op de weg. Bovendien is er een stukje van de weg in de afgrond verdwenen.
Vanwege het gewicht hebben wij onze grote opvouwbare schop thuis gelaten en een kleinere meegenomen. Het lijkt alsof we met een lepel een zandberg te lijf gaan. Dit wordt handwerk. We gooien stenen weg, proberen wat te egaliseren.
Geert doet dan zijn eerste poging. De stenen vliegen alle kanten op, de motor brult en midden op de stenen blijft hij staan. Terug met de camper, opnieuw iets egaliseren en dan komt krakend en ronkend de camper hobbelend over de steen berg. Hij is er! Nu wij nog.
Jammer genoeg kan ik geen gebruik maken van de wat geplette sporen van Geerts camper. Zijn spoorbreedte is net iets groter dan de onze. Ook ik kom boven op de stenen brullend tot stilstand.(de camper!).
Weer achteruit met de camper. Veiligheidshalve vraag ik Geert of hij de volgende poging wil doen. Loeiend gaat onze camper over de stenen, blijft een seconde op het hoogtepunt staan en belandt dan ook aan de overkant. Wat een opluchting.
In Nederland bel je Rijkswaterstaat bij dit soort calamiteiten, hier moet je het zelf oplossen.
Albanië kent natuurlijk ook wegonderhoud omdat de wegen begaanbaar moeten blijven. Maar ja, op zondag zal de dienst niet werken.
Wij hopen dat dit ons laatste obstakel is. De diepe afgronden zonder vangrail vragen de uiterste concentratie van ons.
Voordat wij uiteindelijk op het weitje van onze camping staan, rijden we eerst nog een verkeerde, steile en ongeasfalteerde weg in, die abrupt eindigt in het bos en amper ruimte voor keren heeft. Marijke springt uit de camper om Geert en Hammy, die achter ons aankomen, te waarschuwen niet verder te rijden en achteruit terug te gaan. Met behulp van Geert keren we de auto en komen stapvoets weer beneden.
Achteruit omhoog manoeuvreert Geert uiteindelijk de campers op de kleine plekken van de camping in Peshtan. Uitgeput puffen we voor de camper neer en schenken ons een welverdiend glas wijn in.
Het is een dorpje van niks waar we staan maar zo authentiek. De herder met zijn kudde loopt langs ons voorbij, tegenover ons zit oma in haar zwarte kledij voor haar huisje te breien en nauwlettend in de gaten te houden wat er voor haar deur allemaal gebeurt.
Ons weitje is afgesloten van het restaurantje en via de weg lopen we in peignoir naar de douche. Het echtpaar van de camping is alleraardigst. Zij kookt heerlijk en hij verzamelt allerlei oorlogsvondsten die hij vindt in de bergen. Bij de maaltijd, wij zijn de enige gasten, praten we met hen over Albanië. Zij spreekt Engels en vertaalt het gesprek in het Albanees voor haar man zodat hij ook aan het gesprek kan deelnemen. En uiteraard wordt dit alles overgoten door zelfgemaakte raki, die ik steeds verwissel met het lege glas van Geert.
Maandag 29 april tot woensdag 1 mei
Het wordt de komende dagen mooi weer en het is onze bedoeling om aan de kust in de buurt van Sarandë een camping te zoeken. Hardleers als wij zijn nemen we vanaf de SH4 weer een witte binnenweg naar Cepun en Vergo en van daaruit weer de gele weg naar Sarandë. Tot onze verbazing is deze witte weg helemaal geasfalteerd en schitterend om te rijden.
In Sarandë aan het water parkeren wij onze camper en nemen een paar dagen de tijd om alle indrukken te laten zakken.
’s Avonds gaan we de omgeving wat verkennen. Onze camping ligt middenin een deel van de stad die bestaat uit alleen maar hotels en restaurants, waarvan het grootste gedeelte nog in aanbouw is. Er zijn weinig restaurantjes die nu al open zijn. Juni t/m september zijn de topmaanden, in oktober tot mei is alles in dit hele gebied gesloten.
We verbazen ons over de enorme massaliteit van de hotels, vragen ons af hoe je al die kamers gevuld krijgt en hoe dit nog rendabel kan zijn voor investeerders. Of zit hier iets anders achter?!